Eerste jonge gewone zeehond gemeld in de Waddenzee
Bericht uitgegeven door Wageningen IMARES op dinsdag 3 juni 2008
De gewone zeehond is bijna synoniem aan de Waddenzee. Op maandag 2 juni werd het eerste jong in dit seizoen gemeld en geregistreerd. Hij zwom samen met zijn moeder bij de blauwe balg.
Vorig eeuw werd er (tot 1962!) nog volop op zeehonden gejaagd. Daarna bleef de groei achter onder andere door vervuiling, vooral door PCB’s. Na het verbod op PCB’s en het sluiten van gebieden zodat de dieren ongestoord hun jong konden grootbrengen, begon de populatie zich weer te herstellen. Ondanks twee virusepidemieën in 1988 en 2002 waarbij de helft van de dieren stierf, doet de gewone zeehond het nu goed in de Waddenzee Een voor Nederland relatief nieuwe soort, de grijze zeehond, volgt wat dat betreft de gewone zeehond in het kielzog.
Jonge gewone zeehonden worden in de zomer geboren. Dit in tegenstelling tot grijze zeehonden, die juist in de winter geboren worden. De eerste jonge gewone zeehond wordt vaak in mei al waargenomen. De pups kunnen ze bijna direct zwemmen. Toch moeten ze elke laagwaterperiode op de kant om te zogen. De zoogtijd duurt maar 3 tot 4 weken en het missen van enkele laagwaterperiodes heeft al effect op de overlevingskans van de jonge zeehond. Na de zoogtijd wordt het jong door zijn moeder aan zijn eigen lot overgelaten. Na ongeveer twee weken, wanneer de reserves die het dier had opgebouwd met de vette melk van de moeder op zijn, moet het zelf leren eten zoeken.
In opdracht van LNV onderzoekt Wageningen IMARES op Texel al tientallen jaren de ontwikkelingen van de zeehondenpopulatie in de Waddenzee. Hierbij wordt, in nauw overleg met de ‘WaddenUnit’ (de toezichthoudende schepen van LNV), een slingerend vliegparcours over de Waddenzee gevolgd om alle ligplaatsen van de dieren te bekijken. Tijdens de piek van de zoogperiode (eind juni, begin juli) worden de dieren en hun jongen geteld. Later in augustus, wanneer ze aan het verharen zijn, worden de zeehonden nogmaals geteld.
Zoals gezegd het gaat goed met de gewone zeehond: in 2007 werden er in totaal 4159 zeehonden en 978 jongen geteld. Dat is bijna evenveel als voor de laatste epidemie in 2002 toen er 4400 dieren geteld werden, en 900 pups. Omdat tijdens zo’n telling ongeveer een derde van de dieren niet op de platen is, moet het werkelijke aantal dieren worden geschat. Voor het Nederlandse deel van de Waddenzee is dit circa 6100 dieren. De gehele Waddenzeepopulatie, inclusief de dieren in Duitsland en Denemarken, wordt geschat op bijna 26000 dieren.
Voor meer informatie kijk op de website Common Wadden Sea Secretariat en op het project Monitoring zeehonden 2008 van het Beleidsondersteunend onderzoek.
Tekst: Sophie Brasseur, Wageningen IMARES
Foto: Klaas Kreuijer, Waddenunit Ministerie van LNV