OPINIE: ‘Wasberen zijn niet eng of gevaarlijk!’
Zoogdiervereniging
21-JUL-2008 - Volgens berichten in de media rukken de wasberen stevig op en zijn ze gevaarlijk voor weidevogels en kinderen. Roofdierdeskundige Jaap Mulder ziet dat heel anders.
Bericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging VZZ op zondag 21 juli
Volgens berichten in de media rukken de wasberen stevig op en zijn ze gevaarlijk voor weidevogels en kinderen. Roofdierdeskundige Jaap Mulder ziet dat heel anders.
De recente publiciteit rond de wasbeer, aangeslingerd door de Stichting AAP, valt niet in goede aarde bij natuurbeschermers. Vogelaars verzuchten dat er "weer een nieuwe dader is aangewezen in de weidevogeldiscussie". Zoogdierkenners betreuren het gebrek aan kennis bij de woordvoerders, en vinden de misleidende toon in de berichtgeving ronduit kwalijk. En dat terwijl de wasbeer in Europa goed onderzocht is. Hoe zit het echt met die wasbeer in Europa en Nederland?
De wasbeer komt van oorsprong voor in Noord- en Midden-Amerika. In Europa werd hij in 1934 voor het eerst uitgezet in de Duitse deelstaat Hessen, 'ter verrijking van de fauna'. Het sloeg aan en nu, zeventig jaar later, komt de wasbeer in een groot deel van Duitsland algemeen voor. De wasbeer staat intussen ook aan onze grens, al gaat het bij de meeste waarnemingen in ons land nog om losgelaten of ontsnapte huisdieren.
De meest kwalijke aantijging in het nieuws was het gevaar voor kinderen. Wasberen hebben vaak een spoelworm bij zich, die via hun uitwerpselen (zandbakken) ook in de mens terecht kan komen, wat in ernstige gevallen tot de dood kan leiden. Dat komt weliswaar voor, maar het risico is uitermate gering. In de Verenigde Staten, waar wasberen in veel steden heel gewoon zijn, waren tot 2003 minder dan 25 gevallen bekend geworden; daarvan stierven vijf patiënten. Op een bevolking van 300 miljoen mensen! De jackpot win je tien keer zo gemakkelijk.
Uit Duits onderzoek weten we al heel wat over hoe wasberen hier in Europa leven en over hun invloed in de natuur. Bijna alle in het nieuws genoemde problemen blijken eenvoudig te weerleggen. Zo zijn effecten op weidevogels niet te verwachten: de dekking-minnende wasbeer wordt al onrustig als hij vijftig meter van een boom vandaan is. 'Het zijn rovers, die alles uitroeien'. In de praktijk blijkt dat ze hun eigen niche hebben gevonden en ook geen inheemse roofdieren verdringen. Een belangrijk deel van hun voedsel halen ze uit het water, waarvan ze de bodem aftasten. Een zoogdier met zo'n foerageermethode was er nog niet in Europa. Uiteraard eten ze ook eieren van op de grond en in bomen broedende vogels, maar dat brengt geen achteruitgang van vogelpopulaties met zich mee.
'Ze hebben geen natuurlijke vijanden, het wordt een plaag'. Dieren als vossen, dassen, otters en wasberen staan zelf aan de top van de voedselpiramide. Hun aantal wordt niet door grotere roofdieren als wolf en lynx in toom gehouden, maar door het voedselaanbod en door hun eigen gedrag: de natuurlijke vijand van de vos is de andere vos, bij wijze van spreken. In Duitsland is de wasbeer geen plaag geworden. In de natuur bereikt hij dichtheden van maximaal tien dieren per honderd hectare, vergelijkbaar met die van de vos. Daarnaast hebben wasberen zich in sommige steden gevestigd, waar mensen last van hun activiteiten kunnen hebben. Net als de vos bereikt de wasbeer zijn hoogste dichtheden juist in steden en dorpen met hun overdadig voedselaanbod: composthopen, fruitbomen en ander door mensen al of niet expres verstrekt voer. Om de overlast te verminderen zijn preventieve maatregelen hier op zijn plaats: maak voedsel en verblijfplaatsen ontoegankelijk.
Laat het duidelijk zijn, niemand staat te wachten op de komst van de volgende 'exoot' in de natuur, maar we moeten wel oog hebben voor de realiteit. Daarom is het doen van onderzoek naar mogelijke gevaren van zulke exoten beter dan het roepen dat exoten een groot probleem vormen. De realiteit van de wasbeer is dat zijn komst onvermijdelijk is. In Duitsland begon de bestrijding van wasberen al in 1954, maar dat heeft hun uitbreiding niet kunnen stopzetten. We hoeven dus geen heil te zoeken in het geweer. We zullen gewoon aan wasberen moeten wennen, net zoals we aan zoveel andere exoten gewend zijn geraakt. Het beste dat we kunnen doen om nieuwe exoten te voorkomen, is het aanpakken van de bron: vang exoten weg bij een ontsnapping en beperk de handel en het houden van potentieel schadelijke exotische huisdieren. Dat had de boodschap van Stichting AAP moeten zijn.
Bovenstaand opiniestuk is mede namens de Zoogdiervereniging VZZ geschreven door Jaap Mulder.
Foto’s zijn van Ingo Bartussek
Eventuele reacties kunnen per mail gestuurd worden naar: zoogdier@vzz.nl
Meer informatie
Gebruikte bronnen
Artikel in Trouw van 8 juli 2008 ‘Reis van de wasbeer strandt in Almere’ waarin VZZ-medewerker Jasja Dekkers aan het woord komt
Volgens berichten in de media rukken de wasberen stevig op en zijn ze gevaarlijk voor weidevogels en kinderen. Roofdierdeskundige Jaap Mulder ziet dat heel anders.
De recente publiciteit rond de wasbeer, aangeslingerd door de Stichting AAP, valt niet in goede aarde bij natuurbeschermers. Vogelaars verzuchten dat er "weer een nieuwe dader is aangewezen in de weidevogeldiscussie". Zoogdierkenners betreuren het gebrek aan kennis bij de woordvoerders, en vinden de misleidende toon in de berichtgeving ronduit kwalijk. En dat terwijl de wasbeer in Europa goed onderzocht is. Hoe zit het echt met die wasbeer in Europa en Nederland?
De wasbeer komt van oorsprong voor in Noord- en Midden-Amerika. In Europa werd hij in 1934 voor het eerst uitgezet in de Duitse deelstaat Hessen, 'ter verrijking van de fauna'. Het sloeg aan en nu, zeventig jaar later, komt de wasbeer in een groot deel van Duitsland algemeen voor. De wasbeer staat intussen ook aan onze grens, al gaat het bij de meeste waarnemingen in ons land nog om losgelaten of ontsnapte huisdieren.
Pootafdruk voorpoot wasbeer |
Uit Duits onderzoek weten we al heel wat over hoe wasberen hier in Europa leven en over hun invloed in de natuur. Bijna alle in het nieuws genoemde problemen blijken eenvoudig te weerleggen. Zo zijn effecten op weidevogels niet te verwachten: de dekking-minnende wasbeer wordt al onrustig als hij vijftig meter van een boom vandaan is. 'Het zijn rovers, die alles uitroeien'. In de praktijk blijkt dat ze hun eigen niche hebben gevonden en ook geen inheemse roofdieren verdringen. Een belangrijk deel van hun voedsel halen ze uit het water, waarvan ze de bodem aftasten. Een zoogdier met zo'n foerageermethode was er nog niet in Europa. Uiteraard eten ze ook eieren van op de grond en in bomen broedende vogels, maar dat brengt geen achteruitgang van vogelpopulaties met zich mee.
Slapende wasbeer in hol |
Laat het duidelijk zijn, niemand staat te wachten op de komst van de volgende 'exoot' in de natuur, maar we moeten wel oog hebben voor de realiteit. Daarom is het doen van onderzoek naar mogelijke gevaren van zulke exoten beter dan het roepen dat exoten een groot probleem vormen. De realiteit van de wasbeer is dat zijn komst onvermijdelijk is. In Duitsland begon de bestrijding van wasberen al in 1954, maar dat heeft hun uitbreiding niet kunnen stopzetten. We hoeven dus geen heil te zoeken in het geweer. We zullen gewoon aan wasberen moeten wennen, net zoals we aan zoveel andere exoten gewend zijn geraakt. Het beste dat we kunnen doen om nieuwe exoten te voorkomen, is het aanpakken van de bron: vang exoten weg bij een ontsnapping en beperk de handel en het houden van potentieel schadelijke exotische huisdieren. Dat had de boodschap van Stichting AAP moeten zijn.
Bovenstaand opiniestuk is mede namens de Zoogdiervereniging VZZ geschreven door Jaap Mulder.
Foto’s zijn van Ingo Bartussek
Eventuele reacties kunnen per mail gestuurd worden naar: zoogdier@vzz.nl
Meer informatie