Wilgen van levensbelang voor vroege insecten
Bericht uitgegeven door Aculea, de wilde bijen- en wespenwerkgroep van Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]
Als in maart de lente aanbreekt, brengen bloeiende wilgen als eerste weer kleur in het landschap met hun gele of frisgroene katjes. Wilgen in bloei zijn echter niet alleen mooi, hun nectar en -stuifmeel is ook van levensbelang als voedselbron voor veel vroeg vliegende insecten. Dit is niet in het minst omdat ze zo vroeg in het jaar de enige rijkelijke nectar- en stuifmeelbron zijn. Voor deze vroege vliegers is het na een lange, harde winter van groot belang dat ze eens goed kunnen bijtanken.
Wilgen zijn tweehuizig, wat wil zeggen dat ze ofwel mannelijk ofwel vrouwelijk zijn. Vrouwelijke bomen hebben groene katjes met nectar, de mannelijke bomen hebben katjes met naast nectar ook meeldraden vol geel stuifmeel. Zowel nectar als stuifmeel zijn vitale voedselbronnen voor insecten, en omdat wilgen vaak vele duizenden katjes hebben vormen ze een rijkelijk gedekte tafel. Op een zonnige voorjaarsdag gonst het bij een bloeiende wilg van de bijen, hommels, dagvlinders en zweef- en andere vliegen die er komen foerageren. Ook dagvlinders die als vlinder overwinteren, zoals atalanta, dagpauwoog, gehakkelde aurelia en kleine vos, maken er dankbaar gebruik van.
Onder de bijen zijn de Grote zijdebij (Colletes cunicularius) en een tiental soorten zandbijen, zoals de Grijze zandbij (Andrena vaga), de Donkere wilgenzandbij (Andrena apicata), of de voorjaarsgeneratie van de Roodrandzandbij (Andrena rosae) bijna volledig afhankelijk van wilgenstuifmeel voor de voedselvoorziening van hun larven. Deze soorten vliegen dan ook enkel in maart-april en nestelen op zandige schrale plekken binnen een straal van enkele honderden meter rond voldoende rijkelijk bloeiende wilgen.
Ook enkele zeldzamere zweefvliegensoorten met toepasselijke namen als Wilgenplatvoetje (Platycheirus discimanus), Wilgenelfje (Melangyna lasiophtalma) of Wilgengitje (Cheilosia grossa) vliegen hoofdzakelijk op wilgenkatjes. Een bepaald genus bloemvliegen, Egle of 'wilgenkatvliegjes', vliegt en voedt zich uitsluitend op wilg. Bij recent onderzoek in Nederland werden maar liefst acht nieuwe Egle-soorten gevonden voor Nederland – allen vanop wilg. In België werd voorlopig nog maar één nieuwe soort van dit genus gevonden.
Al dat wriemelende gezoem trekt ook andere dieren aan: trekvogels zoals de Tjiftjaf die net een lange tocht achter de rug hebben weten de bloeiende wilgen maar al te goed te vinden om zich er te goed te doen aan de proteïnen-rijke insecten die er er rond vliegen.
In België en Nederland vinden we twaalf soorten wilgen met elk een specifieke standplaatsvoorkeur en bloeiperiode. In heidegebieden bv. zijn Grauwe wilg en Kruipwilg vrijwel de enige rijkelijke nectarbronnen tot in de zomer Struikhei in bloei komt, waardoor deze wilgen hier zo mogelijk nog belangrijker zijn voor het overleven van insecten. Bij beheer van dergelijke gebieden verdient het dan ook aanbeveling om voldoende wilgen te behouden. Indien de heide of het bos te droog is, groeien er nauwelijks wilgen en moeten de insecten verderop op zoek gaan. Wanneer je aan de rand van zo een gebied woont kan ook jijzelf een steentje bijdragen: zet eens een wilg in je tuin! Je hebt ze in allerlei maten en vormen, en zal snel merken hoeveel leven dit in de tuin brengt. Je doet er de insecten een groot plezier mee! En als je er dan ook nog wat sleedoorn, pruimensoorten, sporkenhout en meidoorns bijzet, dan kunnen de insecten genieten van een lang, zorgeloos voorjaar!
Tekst: Pieter Vanormelingen, Frank Van de Meutter en Jonas Mortelmans, Aculea, Wilde bijen- en wespengroep van Natuurpunt
Foto's: Joachim Mergeay