Ook teken zijn kieskeurig
De NatuurkalenderBericht uitgegeven door De Natuurkalender op [publicatiedatum]
De sterk stijgende trend in tekenbeten en Lymegevallen doet anders vermoeden, maar ook teken zijn kieskeurig. Op dit moment zitten we rond de piek van het tekenseizoen: áls er teken zitten grijpen ze nu graag de kans om hun bloedmaal te scoren. Reden te meer voor een grondige controle na een bezoek aan het groen. Maar het ene groen is het andere niet. Waar zitten die teken nou het liefst?
Inmiddels zal het voor veel mensen vaste prik zijn: na een bezoek aan het groen een tekencheck doen. Op dit moment loopt het aantal tekenbeten dat via de Natuurkalender wordt doorgegeven redelijk in de pas met vorig jaar. In 2007 en 2009 lag het aantal beten in de eerste weken van juni echter een stuk hoger. Wellicht maken de teken door de toename van hemelwater in de afgelopen weken de komende weken een inhaalslag, temeer daar het vakantieseizoen gaat beginnen en er daarmee meer blote beentjes te belagen zijn.
Toch is het risico op een tekenbeet niet in ieder "groen" even groot. Vanzelfsprekend wordt dat bepaald door de mate van aanwezigheid van de mens: in een gebied met weinig teken, maar met veel mensen kunnen evenveel beten worden opgedaan als in een gebied met veel teken, maar weinig mensen. Toch is de tekenstand grotendeels gekoppeld aan de strenge eisen van de teek.
Bloed
Teken hebben drie maal in hun leven een bloedmaaltijd nodig om het van larve tot nimf, van nimf tot volwassen teek en van volwassen teek tot eitje te maken. Een bloedmaaltijd neemt al snel drie tot zeven dagen in beslag, waarna de volgezogen teek zich op de bodem laat vallen om te vervellen of, in het geval van het volwassen vrouwtje, eitjes te leggen. Het duurt dan al snel een paar maanden voordat het volgende stadium op onze benen loert. Een volgezogen teek die via de kat in de zomer in uw tuintje terechtkomt, zal pas in het volgende voorjaar weer opnieuw bijten. Bloed zuigen doen teken overigens het liefst op wilde dieren: vooral muizen en vogels voor de larven en nimfen, en vooral grotere dieren zoals reeën voor de volwassen teken. Muizen en vogels zijn dan ook de dieren waar de teken de veroorzaker van de ziekte van Lyme oppikken: de bacterie Borrelia burgdorferi. Zijn deze dieren niet beschikbaar? Geen probleem voor de teek. Bijna alle bosdieren kunnen last hebben van teken. Een lichtpuntje is dat niet alle dieren de Borrelia-bacterie aan de teken door kunnen geven.
Planten en bodem
Teken verplaatsen zich in hun leven vaak niet meer dan één meter horizontaal. Dat betekent dat de plaats waar ze na hun bloedmaaltijd terechtkomen erg belangrijk is. De ideale tekenstek wordt vaak gedeeld met specifieke plantensoorten die vergelijkbare eisen hebben als teken. In de ondergroei zijn dat bijvoorbeeld rankende helmbloem, diverse varens en mossen, grassen zoals bochtige smele en pijpestrootje, en vooral de bosbes. Deze planten geven de teken ook nog eens een mooi uitzichtpunt, van waaruit ze makkelijk kunnen overstappen op een passerende gastheer. Even extra oppassen dus, mocht u tussen dergelijk groen toeven. Worden deze planten ook nog eens overkoepeld door boom- en struiktypes die wat schaduw, zaden en een dikke blad- en humuslaag geven, dan is het voor de teek al bijna perfect. Denk daarbij aan eiken, beuken en diverse naaldbomen. Veel van deze planten leveren ook nog eens voedsel voor veel tekengastheren.
Op plekken waar u tussen het groen door op een kale bodem zonder verterend plantenmateriaal kunt kijken, is het lastig overleven voor teken. De organische laag biedt namelijk een vochtig heenkomen voor teken die vervellen na een bloedmaaltijd, voor de eitjes, voor rustende of overwinterende teken en voor teken die hun vochtbalans aanvullen met waterdamp uit de lucht.
Hoewel de teek dus redelijk kieskeurig is, blijft het flink oppassen. In Nederland komen op veel plaatsen, inclusief veel tuinen, juist die optimale omstandigheden voor teken voor. Daarbij komt ook nog ons milde vochtige klimaat om de hoek kijken.
>>Bekijk ook het voorlichtingsmateriaal van het RIVM
Tekst: Fedor Gassner, De Natuurkalender
Grafiek en foto's: De Natuurkalender; Harry Weerman; Gilian van Duijvendijk, Wageningen University; Wout van der Slikke, FLORON