Meer teken langs wildsnelwegen
Bericht uitgegeven door Laboratorium voor Entomologie, Wageningen University op [publicatiedatum]
Teken komen in heel Nederland voor. Met name bossen en duinen zijn uitstekende leefgebieden voor teken. Mensen recreëren hier graag. Maar loop je op bepaalde plekken in het bos nu meer risico op een tekenbeet dan elders? Samen met studenten van Wageningen Universiteit is deze vraag onderzocht in het natuurgebied De Sysselt bij Ede.
Voor De Natuurkalender wordt op de eerste zaterdag van elke maand op 15 locaties 200 vierkante meter bemonsterd op teken. Hiermee wordt een goed beeld verkregen van de dynamiek van tekenpopulaties verspreid over heel Nederland. De transecten die worden bemonsterd met een wit ‘tekendoek’ van één vierkante meter groot bestaan uit rechte lijnen door het bos van honderd meter lang. Dat maakt het mogelijk om de verschillende gebieden met elkaar te vergelijken, maar geeft geen goed beeld van de lokale variatie in aantallen. Zitten teken bijvoorbeeld bij voorkeur op varens, bosbesstruiken of op grashalmen? Of kunnen ze hun plek zodanig uitzoeken dat ze de kans op het treffen met een ree, edelhert of wild zwijn zo groot mogelijk maken?
Voor het practicum van de cursus ‘Basics of Infectious Diseases’ van het Laboratorium voor Entomologie van Wageningen Universiteit is gedurende twee weken het natuurgebied De Sysselt, in beheer van het Geldersch Landschap, intensief bemonsterd. In totaal is 3.200 vierkante meter ‘gesleept’ met tekendoeken. Er is specifiek gekeken naar het voorkomen van teken langs de paden van mens en dier.
Langs wildsporen werden gemiddeld twee keer zoveel nimfen gevonden als langs transecten in hetzelfde stuk bos die niet over wildsporen liepen. Dit kan enerzijds komen doordat teken zich van hun warmbloedige gastheren (met name reeën) laten vallen en daarmee dus direct langs de ’wildsnelwegen’ terecht komen. Een andere mogelijkheid is dat teken actief op zoek gaan naar plekken waar ze de meeste kans hebben om opgepikt te worden. Teken hebben een uitstekend reukvermogen en zouden dus de geursignalen die het wild achterlaat op de wildsporen kunnen aftappen. Een slimme strategie van de teek.
Een ander resultaat van het onderzoek was dat langs wandelpaden ook teken werden gevonden. Op verschillende stukken van honderd meter direct naast het wandelpad, werden 3 tot 22 larven, 1 tot 9 nimfen en maximaal 1 volwassen teek gevonden. Ondanks dat deze dichtheden ongeveer 5 tot 10 keer zo laag zijn als op direct aangrenzende stukken in het bos, geven ze aan dat je niet per sé dwars door het bos hoeft te lopen om tekenbeten op te lopen.
In hoeverre de resultaten representatief zijn voor andere gebieden zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat beheersmaatregelen om tekenbeten te voorkomen zich zouden kunnen richten op het korthouden van vegetatie rond wandelpaden. Uiteraard moet de wandelaar zelf ook waakzaam zijn op de aanwezigheid van teken in het bos. Tijdige inspectie op tekenbeten na terugkomst van een wandeling kan veel leed voorkomen.
Tekst: Sander Koenraadt, Laboratorium voor Entomologie, Wageningen University, met medewerking van Karen Kloth en studenten van het practicum Basics of Infectious Diseases (Wietske Bouwman, Irene Breider, Tim Crolla, Michael van den Herik, Maxime Hubregtse, Solange Pasker, Sander Reimink, Gina Schijven, Tessa Steggerda, Stephanie Stienstra, Sanne Verheijen en Johanna Wessel)
Met dank aan dhr. Oosterkamp en dhr. Dunzelman, Geldersch Landschap