Exotisch kruipend wier, nadeel met voordeel?
Stichting ANEMOONEen beroemde voetballer zei: "Elk nadeel heb zijn voordeel". Maar van geïntroduceerde dier- en plantensoorten (exoten) hoor je vooral de nadelen. Nieuwelingen kunnen zich snel uitbreiden en inheemse soorten overwoekeren en verdringen. Je ziet dat met name op het land. Maar in onze zoute wateren vestigen zich ook allerlei exotische wieren. Dat hoeft niet altijd alleen schadelijke gevolgen te hebben. Neem het Puntig korstmoswier (Caulacanthus okamurae). Hier lijkt de voetbalwijsheid deels toepasbaar; een nadeel met ook een voordeel.
Zorgelijk bericht van wandelaars
Aanleiding voor dit natuurbericht is een recente mail (5 november 2024). Een quote daaruit: "Zondagochtend viel ons tijdens een wandeling langs het havenkanaal van Zierikzee ineens op dat een heel groot deel van de oesters en oevers ter hoogte van de laagwaterlijn dik begroeid was met een wier. Alsof het bedekt was met een tapijt. Dit hadden we niet eerder opgemerkt, en misschien viel het meer op omdat het heel laag water was en we liepen in plaats van fietsten". De schrijver, Erik, maakte zich zorgen: "Het ziet er erg zorgelijk uit en we vroegen ons af of het dat ook is". Guido van WildWier.nl vertelde dat het om Puntig korstmoswier gaat en verwees door naar Frank Perk, een van de schrijvers van dit natuurbericht, voor de vraag of het hier gaat om een onbalans of zorgelijke situatie. Voordat die vraag wordt beantwoord, enige inleiding.
Tanende aandacht voor wiervegetaties
Vanaf 1923 verschenen twee publicaties waarin de wiervegetaties van onze kust werden ingedeeld in klassen (‘algal communities’, zeg maar ‘algengemeenschappen’). Aanvankelijk lag de nadruk op harde ondergrond (dijken, muren), in latere publicaties was ook aandacht voor vegetaties van de modder- en zandvlakten van onder andere de Waddenzee. Na 1980 raakten de wiergemeenschappen op de achtergrond en ging de aandacht vooral uit naar de taxonomie; de systematische indeling en naamgeving per soort. Nu steeds meer leerstoelen verdwijnen en ook bij Naturalis/het Nationaal Herbarium de aandacht voor wieren tanende lijkt, vrezen kenners dat wieren het terrein worden van amateurs, buitenlandse onderzoeksinstituten en particuliere bedrijven. De kans is klein dat iemand de wiergemeenschappen opnieuw zal inventariseren, laat staan opnieuw definiëren. Inventarisatiegegevens zijn er overigens ruim voldoende: met name de algoloog Herre Stegenga bezocht en inventariseerde sinds 1990 enorm veel plekken.
Geheel nieuwe situatie
Dat de aandacht voor wiergemeenschappen is afgenomen is jammer, want de huidige situatie is niet meer vergelijkbaar met veertig jaar geleden. Doordat er veel exoten, klimaatschuivers en areaalopvullers bij kwamen, ontstonden nieuwe klassen, orden, gemeenschappen en associaties. Er zijn nu grote, dominante exotische wieren als het Japans bessenwier en – vooral in het middenlitoraal in Zeeland – ook kleinere dominerende soorten als Puntig buiswier (in winter en voorjaar) en Vlak geleiwier (in de zomer). Vooral in de Zeeuwse Delta domineren plaatselijk ook Stijf priemwier, Slijmerige drakentong en Veelvertakt pluimwier. In alle gevallen gaat het om van elders geïntroduceerde soorten. Inmiddels zijn er wel érg veel nieuwelingen langs de Nederlandse kust: zo bestaat ruim veertig procent van de biomassa in de Oosterschelde inmiddels uit exoten. Eén daarvan is het Puntig korstmoswier.
Een nieuw vlakdekkend, kruipend wier
Puntig korstmoswier is een klein roodwiertje afkomstig uit Azië en het Indo-Pacifisch gebied (de Grote of Stille Oceaan). Dit kruipende, zodevormende wier komt inmiddels algemeen voor in het bovenste deel van het getijdengebied (het hooglitoraal) van Nederland, zowel langs blootgestelde kustgedeelten als in meer beschutte gebieden. Daar vormt de soort zowel dichte matten op steenachtig substraat als losse (pomponachtige) kluwens.
Nieuw wier verandert veel
In een uitgebreid artikel in Het Zeepaard nummer 81 gaat Frank Perk in op de opkomst van Puntig korstmoswier en de daardoor veroorzaakte verandering in onder meer het hooglitoraal in de Zeeuwse Delta. In die zone groeiden vanouds slechts enkele wiersoorten, als ondergroei van de grotere bruinwieren Kleine zee-eik, Blaaswier, Gezaagde zee-eik en Knotswier. Waar grote bruinwieren ontbraken, was het dijkoppervlak vaak volkomen kaal in het gebied direct onder een smalle zone met groenwieren – dwergdarmwieren, darmwieren en zeemeerminhaar. Inmiddels is dat niet meer het geval. In de zone mét grote bruinwieren kwam je voorheen als ondergroei alleen Klein geleiwier, Korstmoswier, Wijnrood korstwier en enkele rotswiersoorten tegen, waarvan sommige zeldzaam waren en in de afgelopen twintig jaar achteruitgingen. Met de introductie van Puntig korstmoswier is sprake van een duidelijke verandering. Dit kruipende wier handhaaft zich ook buiten de beschutting van grote bruinwieren. Sterker nog: het is vooral uitbundig aanwezig op plaatsen waar de grotere bruinwieren ontbreken. Op veel plaatsen vult Puntig korstmoswier de ruimte tussen steenblokken volledig op.
Snelle uitbreiding
In de eerste jaren na vestiging in Nederland (in 2005) op Neeltje Jans werd Puntig korstmoswier vooral op Kernwier aangetroffen. Maar al snel daarna ook op stenen, zeepokken, oesters en schaalhorens. De soort breidt zich snel uit na vestiging en kruipt ook op tegen de stelen van de grotere bruinwieren, zich vasthechtend met kleine hechtvoetjes. Het is een van de eerste exoten die zich heeft gevestigd in het hooglitoraal. Het komt het gehele jaar door voor, maar is op zijn fraaist in de late zomer en het najaar. Puntig korstmoswier komt niet alleen in de Oosterschelde voor. Het groeit ook in de (monding van de) Westerschelde, op de pieren langs de Hollandse kust (in ieder geval op de zuidpier van IJmuiden) en sinds 2018 op de zuidpunt van Texel. Het spoelt ook geregeld aan.
Een nieuwe gemeenschap?
Vanaf 2018 werd zeer gericht bijgehouden welke soorten op en tussen Puntig korstmoswier voorkomen. Dat bleken er behoorlijk veel te zijn, namelijk 36. Daarvan komen er 14 dusdanig geregeld voor dat sprake lijkt te zijn van een nieuwe wiergemeenschap. Dat zou je bijvoorbeeld het ‘Caulacanthus okamurae-verbond’ kunnen noemen. (Zie het betreffende artikel in Het Zeepaard voor meer details en de waargenomen soorten.) Er zijn 2 roodwieren (een soort boompjeswier en Klein geleiwier) en 1 bruinwier (Kruipend topcelwier) die duidelijk profiteren van de beschutting die Puntig korstmoswier biedt. Deze drie soorten worden steeds vaker aangetroffen. In de zomer kunnen grote oppervlakken Puntig korstmoswier overdekt zijn met een centimeterdikke laag draadvormige groenwieren bestaande uit Haarwortelwier en Kroesjeswier. Een dergelijke mat houdt veel vocht vast, waarvan veel dieren profiteren: vooral Arthropoda, waaronder roeipootkreeftjes, vlokreeftjes en ook de Blauwe springstaart.
Conclusie
Als antwoord op de zorgen en vragen van waarnemers als Erik zou je kunnen stellen dat Puntig korstmoswier op dit moment, ondanks de sterke uitbreiding, niet kan worden gezien als een soort die alleen maar grote problemen oplevert. Uit buitenlands onderzoek blijkt dat zeepokken, alikruiken en schaalhorens kunnen worden verdrongen/verstikt door de dikke wierenmassa. Een voordeel lijkt te zijn dat deze nieuwe wierbegroeiing veel andere wier- en diersoorten extra kansen biedt. Een belangrijk deel van de zone waar het Puntig korstmoswier groeit, bleef vroeger immers kaal. Al met al kun je ook denken aan een verrijking van de wierenflora, die zorgt voor een duidelijke toename van de biodiversiteit (zij het wel dat een deel van de profiterende soorten exoten zijn). Bij dit alles moet worden aangetekend dat de conclusies over voor- en nadelen voornamelijk gebaseerd zijn op eigen waarnemingen van een beperkt aantal Nederlandse en Belgische wierenkenners, zonder dat hier zuiver wetenschappelijk onderzoek aan ten grondslag ligt.
Oproep
Het is sterk de moeite waard om na veertig jaar weer eens goed naar onze wiervegetatie te kijken en de wiergemeenschappen opnieuw te onderzoeken en te definiëren. Waarnemers worden uitgenodigd speciaal op de ‘nieuwe’ wiergemeenschap te letten en eventuele aanvullende waarnemingen vast te leggen en door te geven. En als je zeker wilt weten of je inderdaad Puntig korstmoswier hebt gevonden: een goede foto van deze soort wordt herkend met beeldherkenning van Waarneming.nl.
Tekst: Frank Perk, Strandwerkgemeenschap en Stichting ANEMOON en Rykel de Bruyne, Stichting ANEMOON. Met dank aan Luna van der Loos, Nathalie De Somer en Mart Karremans voor het kritisch doorlezen van de tekst
Foto's: Frank Perk (leadfoto: op veel plaatsen vult Puntig korstmoswier de ruimte tussen de basaltblokken volledig op); Erik van Uffelen; Nathalie De Somer