Grauwe kiekendief

Levende doden #12: De grauwe kiekendief

SoortenNL
16-JAN-2025 - Elke twee weken portretteert Sander Turnhout een planten- of diersoort voor wie ‘het lot van de dodo’ dreigt. Nu: de grauwe kiekendief, een roofvogel die ons leert waarom we natuurbeleid niet kunnen reduceren tot een dashboard.

Wie ooit de prooioverdracht van een grauwe kiekendief heeft gezien, is verkocht. Gierzwaluwen paren en slapen in de lucht en wat spreeuwen – en sommige andere vogels – laten zien in de lucht mag een godswonder heten, maar de prooioverdracht is minstens zo prachtig. Elvira Werkman beschrijft het heel mooi in 'De man op de dijk', het verhaal van Ben Koks, die ooit aan de wieg stond van de werkgroep Grauwe Kiekendief:

"Ze cirkelen in de lucht, hij boven, zij onder, zo’n twee meter ertussen, en dan… pats. Prooioverdracht. Hij laat de muis vallen, zij vangt hem feilloos op met haar poten omhoog. Typerend voor kiekendieven."

Als de jongen vliegvlug worden, krijgen ze het meteen aangeleerd. Er zijn niet zoveel mensen in Nederland die dit weleens in het veld gezien hebben en dat selecte gezelschap wordt waarschijnlijk nog kleiner. Dat heet ook wel extinction of experience. Niet alleen de soorten om ons heen verdwijnen in rap tempo, ook onze ervaringen met soorten sterven uit. Bolderende korhoenen kun je al niet meer zien, baltsende kemphanen nog nauwelijks. Onze natuurervaring verarmt in rap tempo.

Behalve de verarming van de natuur, komen mensen er ook minder. Engels onderzoek laat zien dat kinderen in 1919 een actieradius hadden van tien kilometer. Dat gaat rap terug naar één mijl in 1950 om verder te dalen naar achthonderd meter in 1979 tot driehonderd meter in 2007. Als je nu op één dag een das én een hert ziet, heb je al een topervaring in de natuur. Als je een wolf ziet, heb je geluk. Oog in oog staan met iets dat angst inboezemt, is een ervaring die we niet meer kennen. De angst is er nog wel, vooral op social media.

In werkelijkheid heb je niets te vrezen wanneer je een wolf in het gezicht kijkt. Veel gevaarlijker zijn everzwijnen. Of koeien. Wat vooral gevaarlijk is, is ons onvermogen om gedrag van dieren op juiste wijze te interpreteren en er daarna dan ook nog op de goede manier op te reageren. Extinction of experience maakt slachtoffers. Mensen zetten voor de foto hun kinderen op Schotse hooglanders in natuurgebieden en hebben geluk dat het gedomesticeerde, dom gefokte beesten zijn die alleen nog iets van instinctief gedrag laten zien als ze net geworpen hebben. Aanvaringen met dieren worden in de regel veroorzaakt door stupide gedrag van mensen. Als je met een hooivork op een wolf afrent die klem zit, zal een wolf zich verdedigen. Met zulk gedrag kun je een theemutskater nog gevaarlijk krijgen.

Omgekeerd maakt onze verdwenen ervaring ook slachtoffers in de natuur. We besturen het beleid vanuit modellen, maar niet vanuit op ervaring gebaseerde kennis over die natuur. Er was een tijd dat grauwe kiekendieven in elke provincie te vinden waren, met name op de heide en in de duinen. In de loop van de twintigste eeuw verdwenen ze, en de meeste vogelaars hadden de roofvogel al opgegeven toen ze in 1990 de Groningse akkers ontdekten als leefgebied. Dankzij de inspanningen van Ben Koks, een bijzonder type landbouwadviseur, kregen de grauwe kiekendieven de wind in de zeilen doordat boeren akkervogelbeheer gingen uitvoeren waarbij de grond zo nu en dan braak ligt en nesten intensief beschermd worden.

Aanvankelijk werkte dit goed, maar het begint een beetje ingekapseld te worden in de modelmatige aanpak. De aantallen schommelen mee met de veldmuizen, heet het. Maar als je er door de ogen van de vogels naar kijkt, zie je dat schommelen betekent dat de vogels te veel afhankelijk zijn van één voedselbron. Er is jaarrond voedsel nodig. Niet alleen muizen, maar bijvoorbeeld ook sprinkhanen en reptielen.

Als we dat dan weten, dan moeten we iets met die kennis doen. En we moeten voortdurend naar de vogels blijven kijken, want een soort als de grauwe kiekendief laat zien dat zij ook weer andere keuzes maken wanneer de omstandigheden veranderen. Ecologie is complex en laat zich niet goed vangen in natuurbeleid waarin alles het liefst teruggebracht moet kunnen worden tot beleidsindicatoren in drie kleuren: rood – oranje – groen. In zo’n simplificatie raak je doel en richting kwijt.

De grauwe kiekendief is volgens de Rode Lijst ernstig bedreigd. Ze komen van drie broedparen in 1985 en zitten nu op 62, een significante toename van vijf procent per jaar. Toch is de staat van instandhouding zeer ongunstig. Dat komt met name door de populatieopbouw en het toekomstperspectief. De blauwe kiekendief is op de Rode Lijst slechts ‘gevoelig’, een veel lichtere, minder ernstige categorie, maar is gekelderd van 140 broedparen in 1992 naar acht in 2023. De staat van instandhouding is op alle beoordeelde aspecten zeer ongunstig en de verwachtingen zijn dat ook deze vogel binnen afzienbare tijd uit Nederland zal verdwijnen.

Ik heb het niet te bewijzen vermoeden dat dit te maken heeft met extinction of experience. Als je door de ogen van een dashboard naar de natuur kijkt, zie je het beleid overal falen, maar daar waar mensen in staat zijn om door de ogen van een vogel te kijken, kun je ergens komen. Mensen als Ben Koks, maar met hem gelukkig vele anderen, laten zien hoe het kan werken. De grootste uitdaging is vaak niet om de boeren of de bedrijven mee te krijgen, veel moeilijker is het meebuigen van instituties met hun versteende blikken en vaste procedures.

Levende doden

'Het lot van de dodo'

Geen land ter wereld weet zoveel van zijn natuur als Nederland. Tegelijk gaat geen land ter wereld er zo slecht mee om. Omdat de overheid het systematisch laat afweten, is natuurbescherming afhankelijk geworden van de inzet van talloze vrijwilligers. Er zijn soorten die onmiddellijk uit Nederland zouden verdwijnen als zij hun inspanningen zouden staken.

Om de twee weken portretteert Sander Turnhout een planten- of diersoort voor wie ‘het lot van de dodo’ dreigt. Dit portret is ook verschenen in De Groene Amsterdammer.

Tekst: Sander Turnhout, SoortenNL
Beeld: Sijmen Hendriks; Ludwig Volbeda