Ereprijsdwergwespbij (Nomada atroscutellaris) vrouwtje op Lunetten
25-NOV-2024 - De provincie Utrecht is een wilde bijensoort rijker! Nadat ereprijsdwergwespbij in 2019 voor het eerst in Belgisch en Nederlands Limburg werd gesignaleerd, heeft de soort nu ook Midden-Nederland bereikt. Tijdens de inventarisatie van het project Hollandse Bijenlinies werd ze ontdekt op maar liefst twee forten!

De ereprijsdwergwespbij (Nomada atroscutellaris) werd dit jaar gevonden op Fort Lunetten en Fort Nieuwersluis. Onder de vlag van Hollandse bijenlinies, een project van Landschap Erfgoed Utrecht en EIS Kenniscentrum Insecten, zijn er op acht forten in de provincie Utrecht inventarisaties gemaakt van voorkomende bestuivers (zweefvliegen, bijen en dagvlinders). Dit meerjarige project wil de Hollandse Waterlinies behouden en versterken als belangrijk en waardevol leefgebied voor bestuivers, naast dat deze locaties belangrijk zijn als cultureel monument. De inventarisaties vormen de eerste stap. Daarna wordt per fort gekeken waar de sterke punten voor bestuivers liggen en waar mogelijkheden zijn voor verbetering. De bevindingen worden opgesteld in een rapport. Vervolgens gaat ook de schep in de grond: per locatie worden er maatregelen genomen om de aanwezige bestuivers te handhaven en te versterken.

Gedrag van de ereprijsdwergwespbij

De ereprijsdwergwespbij heeft haar naam te danken aan haar grootte (5 tot 7 millimeter) en aan haar gastheer: de groene zandbij (Anderna viridescens) heeft ereprijs als waardplant. De ereprijsdwergwespbij is namelijk een zogenoemde koekoeksbij. Zij verzamelt zelf geen stuifmeel, maar legt haar eitje in het nest van de groene zandbij. Om een mogelijke gastheer op te sporen, is de ereprijsdwergwespbij vaak te vinden bij deze plant, al kan ze haar nectar ook bij andere bloemen halen. De groene zandbij verzamelt voor haar larven stuifmeel van de gewone ereprijs. Wanneer ze bijna klaar is met een nestcel onder de grond, legt de ereprijsdwergwespbij gauw haar eigen eitje op het stuifmeelklompje. De groene zandbij heeft niets door en legt haar eigen eitje ook neer en sluit de nestcel netjes af. De larve van de koekoeksbij eet bij ontwikkeling niet alleen al het door de groene zandbij verzamelde stuifmeel op, maar ook het eitje of de larve van de gastheer. Zo verschijnt er in het late voorjaar van het volgende jaar een ereprijsdwergwespbij uit het oorspronkelijke nestje van de groene zandbij. Koekoeksbijen en hun gastheren leven in harmonie samen. Ze hebben ook geen negatief effect op de populatie van hun gastheer. De koekoeksbij heeft immers geen baat bij het elimineren van haar gastheer: ze is er zelf van afhankelijk!

Koekskoeksbij en haar gastheer: links de ereprijsdwergwespbij en rechts de groene zandbij op gewone ereprijs

Herkenning

De ereprijsdwergwespbij behoort tot de kleine wespbijen, zoals het geeltipje (Nomada sheppardana) en de kleine gewone wespbij (Nomada flavoguttata). Deze kleine wespbijen kunnen verward worden met vliegende mieren, zo klein zijn ze. Ze zijn ook minder behaard dan je van een bij zou verwachten: dat komt omdat het wespbijen zijn en ze geen stuifmeel verzamelen. Deze soort vliegt van mei tot juni. De soort wordt behandeld in de Europese sleutel voor wespbijen (pdf: 0,3 MB).

De mannetjes van de ereprijsdwergwespbij zijn gemakkelijker te herkennen dan de vrouwtjes. Verwarring is mogelijk met mannetjes van het geeltipje, de kleine gewone wespbij en de zeldzame langsprietdwergwespbij (Nomada distinguenda). Ze hebben weinig tot geen gele tekening op de kop en het achterlijf. Kop en borststuk zijn opvallend dicht en lang zilverwit behaard. Op het eerste gezicht lijken de mannetjes het meest op de bruinsprietwespbij (Nomada fuscicornis), maar het mannetje van de ereprijsdwergwespbij heeft duidelijk dikke zwarte antenneschachten en de onderkant van de antennen is lichter gekleurd, niet bruinrood zoals bij de bruinsprietwespbij. Vrouwtjes zijn lastiger te herkennen en daar wordt makkelijker overheen gekeken.

Waarnemingen op de Hollandse Bijenlinies

De ereprijsdwergwespbij is bijna in geheel Europa te vinden, dus het was afwachten tot ze zou opduiken in Nederland. Na eerdere vondsten in het zuiden van Nederland, werd op Fort Lunetten op 29 april dit jaar een mannetje gevonden. Later werden nog twee vrouwtjes en één mannetje aangetroffen op dezelfde locatie. Een paar dagen later, op 1 mei, werd ook op Fort Nieuwersluis een mannetje gevonden. Daar waren eveneens twee groene zandbijen aanwezig bij een zuidelijk georiënteerd steilkantje. Dit steilkantje is echter aan het verruigen (brandnetels en bramen rukken op), dus om beide zeldzame bijen te beschermen moet het kort gehouden worden en verschraald.

Steilkantje op Fort Nieuwersluis waar het mannetje ereprijsdwergwespbij werd gevonden

Eerdere waarnemingen in België en Nederland

Sinds 2021 wordt de ereprijsdwergwespbij jaarlijks rond Gronsveld (Limburg) gevonden. In 2023 werden drie mannetjes gevonden op verschillende plekken in Limburg (Maastricht, Wessem, Gronsveld). Het komt vaak voor dat nieuwe bijensoorten als eerste in Limburg worden aangetroffen, aangezien het de zuidelijke grens van ons land betreft, en vanwege de klimatologische omstandigheden – Zuid-Limburg is over het algemeen warm en heeft daarom ook een eigen floradistrict.

Ook in België is de ereprijsdwergwespbij aan een opmars bezig. De soort werd ondertussen al minstens tien maal waargenomen tussen 2019 en 2023. De eerste waarneming dateert van 26 mei 2019 te Mazenhoven (Belgisch Limburg). In dit gebied langs de Maas zijn verschillende waarnemingen verspreid over meerdere jaren bekend, wat een indicatie geeft om hier te mogen spreken over een populatie. Ondertussen zijn er ook enkele waarnemingen bekend vanuit de provincies Luik, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen.

De groene zandbij heeft een veel breder verspreidingsgebied dan de ereprijsdwergwespbij. Het is mogelijk dat de wespbij al op meer plekken voorkomt, maar vanwege de lastige determinatiekenmerken niet eerder is gezien. Wie gaat er op onderzoek uit?

Tekst: Wouke Willemijn van Hees, Landschap Erfgoed Utrecht; Kees Goudmits en John T. Smit, EIS Kenniscentrum Insecten; Kobe Janssen, Maarten Frank van der Schee
Foto’s: John T. Smit (leadfoto: ereprijsdwergwespbij (Nomada atroscutellaris), vrouwtje op Fort Lunetten); Kees Goudsmits