Staatsbosbeheer organiseerde jarenlang excursies naar Rottumeroog.

Staatsbosbeheer neemt afscheid van Rottum

Staatsbosbeheer
23-OKT-2024 - Tienduizenden vogels gebruiken het als broed- en rustplaats; Rottumeroog. Omdat er vrijwel geen mens op dit Waddeneiland komt, heeft de natuur hier vrij spel. Begin dit jaar is het beheer ervan overgegaan van Staatsbosbeheer naar Rijkswaterstaat. Boswachter Jaap Kloosterhuis begeleidde jarenlang de spaarzame excursies naar Rottumeroog. Eind september was de laatste.

Zestien jaar lang, zo’n tachtig keer in totaal, nam Jaap een groep geïnteresseerden mee naar dit onbewoonde eiland. “Uiteraard slechts in een bepaalde periode van het jaar, als de vogels zo min mogelijk last van ons hebben.” De tocht ernaar toe duurt zo’n vier uur. Zigzaggend steekt de boot het wad over, de kapitein stuurt hem behendig door de voor de opvarenden onzichtbare vaargeulen. Op een waterkaart laat hij de grillige door de tijd heen veranderende geulen zien.

Zorgen voor rust

Rottumerplaat, Rottumeroog en Zuiderduintjes vormen samen ‘Rottum’. Voor publiek verboden gebied, om de tienduizenden vogels die deze eilandjes aandoen hun rust te geven. Sinds 1974 heeft Staatsbosbeheer hier het beheer gedaan. Maar de nieuwe natuurwet bepaalt dat Rijkswaterstaat het beheer van het zogenaamde ‘natte wad’ doet, waar ook Rottum bij hoort.

Beheer is hier trouwens een groot woord. “We hebben hier eigenlijk niks gedaan, behalve voor rust gezorgd, geteld en onderzoek gefaciliteerd”, vertelt Jaap. Van maart tot oktober zijn er vogelwachten op het eiland. “Zij houden in de gaten dat niemand hier naar toe vaart of loopt en ze ruimen het dagelijks aanspoelende afval op.” Deze vrijwilligers blijven ook onder de Rijkswaterstaatvlag de rust op het eiland handhaven.

Daarnaast heeft Staatsbosbeheer hier altijd veel onderzoek naar trekvogels uitgevoerd. “Tellen, ringen en de laatste jaren ook zenderen. Zodat we meer over hun gedrag leren. Dat heeft nog altijd grote raadsels voor ons. De zenders geven ons inzicht in de obstakels die de vogels op hun trek tegenkomen. Lichtvervuiling bijvoorbeeld waardoor ze omvliegen, of een verstoorde rustplaats waardoor ze door moeten gaan. Dat kost ze allemaal extra energie. En hoe meer energie ze verspillen, hoe kleiner de overlevingskans. Want vergis je niet, zo’n trek is een hele onderneming, dat overleven ze niet allemaal. Als we niet weten hoe mensen de vogeltrek beïnvloeden, kunnen we er ook geen rekening mee houden. Daarom is dat onderzoek zo belangrijk.”

Jaap Kloosterhuis: “Als we niet weten hoe mensen de vogeltrek beïnvloeden, kunnen we er ook geen rekening mee houden”

Heel veel leven

De boot nadert intussen Rottumeroog. Vanuit de verte waren er nog grote groepen vogels zichtbaar, die zijn allemaal opgevlogen. “Bij hoogwater zitten ze allemaal op het eiland. Maar zodra het water zich terugtrekt, vliegen ze uit om op het droogvallende zand hun kostje bij elkaar te scharrelen. Daarom kunnen we dit eiland bij laagwater best met een kleine groep bezoeken, daar hebben de vogels geen last van.”
Eenmaal op bestemming klimmen de passagiers uit de boot en waden zo’n twintig meter door het kniediepe water voor ze het droge bereiken. Straks valt de boot helemaal droog, voor de terugreis is het wachten tot het terugkerende water de boot weer optilt.

Een dode zeehond ligt op het strand. “Die ligt hier nog niet zo lang”, stelt Jaap. “Alleen zijn ogen zijn er nog maar uitgepikt. Dat gebeurt altijd als eerste. Als mensen aan de Waddenzee denken, denken ze vooral aan zeehonden. Die zijn hier inderdaad heel veel. Maar er zit hier veel meer dan dat. In een kubieke meter bodem zit hier net zoveel leven als in een kubieke meter tropisch regenwoud. Enorm veel soorten bacteriën, algen, slakjes, schelpdieren, krabben, noem maar op. Als de zeehond morgen verdwijnt, merken de overige soorten daar niks van. Maar als het wadslakje morgen verdwijnt, stort het hele ecosysteem hier in.”

Jaap Kloosterhuis: “Deze zeehond ligt hier blijkbaar nog niet zo lang”

Wadslakjes en wadpieren

Jaap wijst op de kronkelige sporen in het natte zand: wadslakjes. En die sliertige hoopjes? Uitwerpselen van wadpieren. De uitstekende kwastjes komen van kokerwormen. Het strand ligt vol met vele verschillende schelpen. En het opvallende is dat ze vrijwel allemaal heel zijn. “Ja, hieraan zie je dat hier bijna geen mens komt. Op alle andere Nederlandse stranden zijn ze allemaal stuk getrapt.”

Iedere vogel zijn eigen tactiek

Jaap vertelt hoe iedere vogel z’n eigen tactiek heeft om zich tegoed te doen aan deze rijkgevulde waterige tafel. Zo is de drieteenmeeuw een zichtjager. Zodra de golf zich terugtrekt, doet hij zich tegoed aan alles wat hij ziet bewegen. Maar de kanoetstrandloper gebruikt zijn tastzin. Hij heeft een lange, puntige snavel. Hiermee prikt hij in de grond om trillingen te veroorzaken. Die kaatsen tegen een prooi weer terug, waardoor hij precies weet waar zijn voedsel zich bevindt. Sommige soorten meeuwen trappelen eerst op het vochtige zand om het vloeibaar te maken. Hierdoor kunnen ze beter bij de kokkels. Zij hebben een minder sterke maagspier, maar wel sterk maagzuur. Dat verkruimelt de schelp die ze later weer uitbraken. De kleine hoopjes schilfertjes op het strand illustreren dat. Een bruine kiekendief vliegt voorbij. In de verte vliegt een groep wulpen op.

Kanoet of kanoetstrandloper

Zeekraal en lamsoor

De planten op het eiland zijn de soorten die – net als op de andere Waddeneilanden – goed bestand zijn tegen het spel van zee, zand, zout en wind. “Geen enkele plant houdt van zout. Maar sommige zijn zo ontwikkeld dat ze een meer of mindere hoeveelheid zout aankunnen. Zeekraal bijvoorbeeld, die staat op plekken die twee keer per dag overspoeld worden met zout water. Of lamsoor.” Op de hoger gelegen delen groeien planten die wat minder tegen zout kunnen, met bijzondere namen als rode ogentroost of duizendguldenkruid.

Als het tijd is om weer richting de boot de lopen, roept Jaap de groep bijeen. “Ik hou ervan groepen mensen dit bijzondere eiland te laten zien. Juist omdat het vele verschillende leven hier niet in één oogopslag zichtbaar is, is het belangrijk mensen hier bewust van te maken. Want alleen als je ergens oog voor hebt, kan je er rekening mee houden. De natuur is de basis van ons bestaan, daar gaan we nogal eens aan voorbij. Ik hoop dat ook Rijkswaterstaat een manier vindt om dit soort excursies te geven.”

Vertrek

Tegen de tijd dat het water voldoende is gestegen voor het vertrek van de boot, is de zon onder de horizon verdwenen. Een vier uur lange tocht onder een donkere, heldere sterrenhemel volgt. Jaap gaat het missen, zijn lievelingseiland. “Maar ja, jarenlang heb ik hier mensen weggestuurd, nu word ik zelf weggestuurd,” zegt hij met een knipoog.

Terug naar de boot en dan wachten tot het water voldoende is gestegen voor vertrek

Tekst: Staatsbosbeheer
Foto's: Staatsbosbeheer; Mark Zekhuis, Saxifraga