Ontdekkingen in de Twilight Zone
Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA)Mesofotische riffen, die minder zonlicht ontvangen dan hun ondiepe tegenhangers, zijn de thuisbasis van unieke soorten die zijn aangepast aan deze lagere lichtniveaus. Voor de kusten van Curaçao en Klein Curaçao werden 26 monsters van sponzen verzameld, die 11 verschillende soorten vertegenwoordigen. Ze werden verzameld op diepten variërend van 90 tot 188 meter (met uitzondering van een soort, verzameld op 13 meter diepte). Deze monsters werden geanalyseerd met behulp van transmission electron microscopy (TEM) en high-throughput sequencing om hun microbiële populaties bloot te leggen.
Microbiële wonderen
Dit onderzoek identificeerde belangrijke verschillen in de microbiële gemeenschappen, die verband houden met sponzen met een hoge microbiële overvloed (HMO) en een lage microbiële overvloed (LMO). HMO-sponzen bleken diverser en rijker te zijn aan microbiële soorten dan hun LMO-tegenhangers. Machine learning-technieken identificeerden daarnaast belangrijke bacterieklassen, die de HMO- of LMO-statu kunnen voorspellen. Ook benadrukte dit onderzoek de ecologische complexiteit van deze mesofotische sponsgemeenschappen.
Ecologische betekenis
Deze bevindingen zijn cruciaal voor het begrijpen van de rol van mesofotische riffen in mariene ecosystemen. Mesofotische riffen fungeren als toevluchtsoorden voor soorten die worden bedreigd in ondiepere wateren en dragen bij aan de veerkracht en het herstel van koraalrifecosystemen. Ze dienen ook als bufferzone en vormen een bron van koraallarven en andere mariene organismen, die beschadigde ondiepe riffen opnieuw kunnen bevolken.
Implicaties voor het behoud
De studie benadrukt het belang van de bescherming van mesofotische riffen als onderdeel van bredere inspanningen voor natuurbehoud in de Nederlandse Cariben. Gezien hun unieke biodiversiteit en ecologische functies, zijn deze riffen van vitaal belang voor de gezondheid van het hele mariene ecosysteem. Beheerstrategieën moeten prioriteit geven aan deze diepere riffen, om de duurzaamheid van het zeeleven in de regio te waarborgen.
Samenwerking
Het onderzoek was een samenwerking tussen de Universiteit van Aveiro, de Universiteit van Amsterdam, Naturalis Biodiversity Center en de Universiteit Leiden. De studie maakte deel uit van een breder onderzoeksprogramma dat werd ondersteund door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Portugese Stichting voor Wetenschap en Technologie (FCT).
Meer informatie
- De Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA) ondersteunt (wetenschaps)communicatie in de Nederlandse Caribische regio door natuurgerelateerde (wetenschappelijke) informatie breder beschikbaar te maken via onder meer de Dutch Caribbean Biodiversity Database, DCNA's nieuwsplatform BioNews en de pers.
- Dit artikel bevat de resultaten van verschillende (wetenschappelijke) projecten, maar de projecten zelf zijn geen DCNA-projecten. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. DCNA is niet aansprakelijk voor de inhoud en de indirecte gevolgen die voortvloeien uit het publiceren van dit artikel.
Tekst: Dutch Caribbean Nature Alliance
Foto's: Daniel FR Cleary and Substation Curacao; Nicole de Voogd