Levende doden #4: Dwergjuffer
SoortenNLDe verspreiding van sommige soorten zegt soms ook iets over ons zoekbeeld. Dat is waarnemersjargon voor hoe wij geleerd hebben te kijken. Een mooi voorbeeld is de herontdekking van de dwergjuffer. De dwergjuffer is zo klein en gedraagt zich zo atypisch, dat hij door libellenonderzoekers snel over het hoofd gezien wordt. Lang hebben we gedacht dat deze soort uit Nederland verdwenen was, met alleen historische vondsten uit 1903 en 1905, maar het is goed mogelijk dat we de soort honderd jaar lang over het hoofd gezien hebben.
De historische meldingen bij de Sint-Jansberg in Noord-Limburg werden gedaan door vliegenonderzoeker De Meyere. En ook bij hedendaagse experts komt het voor dat tijdens een entomologische studiereis naar Oost-Europa de dwergjuffer wordt gespot door een vliegenvanger die – te midden van libellenexperts – toch op een net andere manier om zich heen kijkt. De dwergjuffer is namelijk kleiner dan bijvoorbeeld een slanke roofvlieg als Leptogaster cilindrica.
De sensationele herontdekking van dit beest in 2016 ondersteunt dat idee. Het is een klassieke ‘blow-up’. In de beroemde film van Michelangelo Antonioni zet een modefotograaf onbedoeld een moord op de foto, wat hij thuis pas ontdekt als hij de negatieven ontwikkelt. De eerste dwergjuffer die in Nederland na meer honderd jaar afwezigheid werd gezien, is een vergelijkbaar geval. Gerard Dutmer, beroemd libellenonderzoeker en schrijver van veldgidsen – iemand die zijn soorten goed kent, wil ik daarmee zeggen – wilde een koraaljuffer op de foto zetten, en pas door de zoeker van zijn digitale spiegelreflexcamera ontdekte hij een dwergjuffer op de achtergrond.
Dwergjuffers zijn klein en weinig mobiel. Ze houden zich veilig verstopt in de zeggemoerasjes waar ze wonen. Door ontwatering en het wegvallen van kwel en door vervuiling is geschikt leefgebied op nog maar een paar plekjes in Nederland aanwezig, maar het verhaal van de herontdekking laat zien dat het toch mogelijk is dat het beest op zulke plekken voorkomt. Simpelweg omdat je er zo makkelijk overheen kijkt. Ook zijn de dwergjuffers mobieler dan we lang dachten. Door onderzoekers is beschreven dat ze soms direct na het uitsluipen of aan het eind van de dag recht omhoog vliegen, om zich dan door de wind mee te laten voeren. Er is opvallend weinig genetische variatie tussen de verschillende populaties in Europa, die toch ver uit elkaar liggen. Dus het vinden van dwergjuffers op nieuwe plekken is altijd mogelijk.
Toch is het ook reëel dat de dwergjuffer weer uit Nederland gaat verdwijnen. We kennen slechts een populatie, het leefgebied staat onder druk en de aantallen zijn laag. In sommige jaren worden ze helemaal niet gezien: vorig jaar niks, dit jaar wel weer eentje. Het blijft balanceren op slap koord. Waar de dwergjuffer in Nederland precies voorkomt, vertellen we niet, want behalve waterkwaliteit vormt de natuurtoerist helaas ook een reële bedreiging voor het voortbestaan van deze soort. Behalve waarnemers en onderzoekers zijn er onder de natuurliefhebbers ook soortenjagers. Dat zijn mensen die zoveel mogelijk verschillende soorten willen zien zoals andere mensen postzegels of muntjes verzamelen. Sommige van deze jagers – niet allemaal, maar sommige dus wel – vinden het zo belangrijk om een zeldzame soort te kunnen ‘scoren’ dat ze onbedoeld het leefgebied vertrappen.
Het is een wonderlijke commodificatie waarbij natuurliefhebbers de natuur tot verzamelobject maken. Het bijzondere van dit object is dat het niet-materieel van aard is: de waarneming is vergankelijk. Je hebt een beest gezien en dat vliegt dan weer weg, en toch is er iets veranderd. Je bent niet langer zomaar iemand, je bent iemand die een dwergjuffer gezien heeft. Veel wetenschappers denken dat het doen van waarnemingen gaat om het verzamelen van data. Dat gebeurt natuurlijk ook, maar waarnemen is ook transformatief. Mensen die vogels gaan kijken, worden vogelaar. Net als mensen die boeren, boer zijn. Het doen van een bijzondere waarneming maakt je bijzonder. Je bent een van de weinigen die een dwergjuffer gezien heeft. Wauw. Ook die hang naar status kan – net als de status van geld – een bedreiging vormen voor de natuur.
Levende dodenGeen land ter wereld weet zoveel van haar natuur als Nederland. Tegelijk gaat geen land ter wereld er zo slecht mee om. Omdat de overheid het systematisch laat afweten, is natuurbescherming afhankelijk geworden van de inzet van talloze vrijwilligers. Er zijn soorten die onmiddellijk uit Nederland zouden verdwijnen als zij hun inspanningen staken. Om de twee weken portretteert Sander Turnhout een planten- of diersoort voor wie ‘het lot van de dodo’ dreigt. Dit portret is ook verschenen op De Groene Amsterdammer. |
Tekst: Sander Turnhout, SoortenNL
Foto's: Jaap Bouwman; Chistophe Brochard; Ludwig Volbeda