Natuurjournaal 29 juli 2024

Wie wordt er niet blij van het zien van puttertjes? Kleine groepjes van deze bontgekleurde vogeltjes kondigen zich aan met een vrolijk klingelend roepje. Was het oorspronkelijk een vogel van bosranden, tegenwoordig voelen ze zich ook thuis in tuinen en parken. Als hun favoriete eten er maar te vinden is: de zaden van composieten, zoals paardenbloemen en distels. De putter wordt dan ook wel distelvink genoemd. Putters zijn net klaar met het voeren van de kuikens van het tweede legsel. Die krijgen geen zaden te eten, maar eiwitrijke insecten om goed te groeien. Daarna schakelen de putters over naar een dieet van onrijpe en rijpe zaden, die nu veel te vinden zijn.

Het is niet zo gek dat zeepkruid veel in tuinen staat. Ze bloeit door tot het eind van de zomer met grote, lichtroze bloemen die ook nog eens heerlijk ruiken. ’s Nachts ruiken ze nog sterker en produceren ze meer nectar, zodat ook nachtvlinders worden gelokt voor de bestuiving. Zeepkruid bevat saponine, een zeepachtige stof die met water schuimt en als zachte zeep gebruikt kan worden. Zowel de plant – Saponaria officinalis – als saponine zijn vernoemd naar het Latijnse woord voor zeep. Saponine zit in de bladeren en vooral in de dikke wortels.

Tekst: Nienke Lameris, Nature Today
Foto's: Luc Hoogenstein, Saxifraga; Jan van der Straaten, Saxifraga