Infectieziekten belangrijkste doodsoorzaak gestrande bruinvissen in 2023
Wageningen Marine Research, WOT Natuur & MilieuIn opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt jaarlijks de doodsoorzaak van gestrande bruinvissen onderzocht. Dit onderzoek wordt gedaan door de afdeling Pathologie van het departement Biomolecular Health Sciences van de faculteit Diergeneeskunde van Universiteit Utrecht in samenwerking met Wageningen Marine Research. Dit gebeurt in het kader van de ‘Overeenkomst inzake de instandhouding van kleine walvisachtigen in de Oostzee, de Noordoostelijke Atlantische Oceaan, de Ierse en de Noordzee (ASCOBANS)’, die sinds 1991 van kracht is. Eén van de hoofddoelen van het onderzoek is om te achterhalen hoeveel bruinvissen door menselijk toedoen zijn gestorven. Dit is bijvoorbeeld het geval bij bijvangst: bruinvissen die zijn overleden doordat ze verstrikt zijn geraakt in visnetten.
In 2023 minder bruinvissen gestrand
In 2023 zijn er in totaal 325 bruinvissen gestrand. Hiervan zijn er 47 op de snijtafel beland voor onderzoek. Het aantal strandingen is minder dan in de afgelopen jaren. Omdat dit al aan het eind van de winter duidelijk was, is besloten minder streng om te gaan met de criteria voor versheid. Meestal worden alleen zeer verse tot verse dieren onderzocht. Dit jaar werden er naast dertig zeer verse tot verse dieren ook zeventien minder verse dieren onderzocht.
Een derde deel overleden door infectieziekte
Van de 47 onderzochte dieren bleken er vijftien overleden te zijn aan de gevolgen van een infectieziekte. Tien bruinvissen door bijvangst, vijf door trauma, vijf door voedseltekort en vier door een aanval door een grijze zeehond. De doodsoorzaak van vier bruinvissen viel niet in een van de standaardcategorieën en werd ingedeeld in de categorie ‘overig’. Twee pasgeboren bruinvissen zijn gestorven aan de gevolgen van moeilijkheden tijdens de geboorte. Tenslotte kon van twee bruinvissen de doodsoorzaak niet worden vastgesteld.
Minder slachtoffers door aanval grijze zeehond
Opmerkelijk is dat er in 2023 bij de onderzochte bruinvissen weinig slachtoffers waren van een aanval door een grijze zeehond. Het is niet duidelijk of dat komt door veranderingen in de verspreiding van grijze zeehonden ten opzichte van de verspreiding van bruinvissen in kustwateren.
Het percentage bijvangst is juist hoger dan in voorgaande jaren. Dit komt waarschijnlijk doordat er dit jaar ook minder verse dieren werden onderzocht. Bijvangst gebeurt vaak verder op zee, waardoor dieren dus een langere ‘aandrijftijd’ hebben voordat ze stranden. De dieren verkeren daardoor automatisch vaker in verdere staat van ontbinding.
Meer informatie
- WOT rapport 259: Postmortaal onderzoek van bruinvissen (Phocoena phocoena) uit Nederlandse wateren, 2023 (pdf: 1,7 MB); geschreven door L. van Schalkwijk, A. Gröne & L.L. IJsseldijk.
Tekst: WOT Natuur & Milieu
Foto: Eva Schotanus, Strandingsonderzoek UU