Natuurjournaal 2 mei 2024
Nature TodayIn mei kun je nog dagpauwogen zien, maar het worden er steeds minder. De vlinders zijn bijna een jaar oud en komen aan het einde van hun leven, maar de eerste rupsjes van de nieuwe generatie komen nu uit het ei. Haar nachtelijke tegenhanger de nachtpauwoog is nog eventjes te zien, tot begin juni. Het is geen familie, maar heeft wel net als de dagpauwoog vier grote ogen. Het is een vrij grote vlinder — een slagje groter dan de dagpauwoog — en op zonnige dagen vliegen de mannetjes ook wel overdag. Niet overal in Nederland: nachtpauwogen komen vooral voor op de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en op heidegebieden in het noordoosten en zuiden van het land. Je ziet ze niet vaak met veel bij elkaar, behalve als er een net ontpopt vrouwtje is want daar komen de mannelijke vlinders van alle kanten op af!
Het libellenseizoen begint op gang te komen en je kan nu ook weer de viervlek zien. Het is een algemene libel die bijna overal voorkomt. Ze houden niet van stromend water en grote plassen, maar planten zich voort in hoogveen, vennen bij heide- en bosgebieden, laagveengebieden in sloten, plassen en vaarten, en ook in de plassen in de duinen. En in tuinvijvers! Viervlekken hebben een typische vorm met een breed, geel achterlijf dat uitloopt in een zwarte punt. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes zijn hetzelfde gekleurd. Net als veel andere libellen hebben ze een zwarte vlek aan het einde van de vleugels, maar óók nog eentje halverwege. Acht vlekken dus in totaal. Viervlekken zitten vaak op een uitkijkpost aan het water. Dan kan je ze mooi van dichtbij bekijken. Tel dan niet alleen de vlekken, maar let ook op de gele aders in de vleugels (of bekijk ze in dit filmpje).
Tekst: Nienke Lameris, Nature Today
Foto's: Nely Honig, Saxifraga; Rudmer Zwerver, Saxifraga