Inspiratie uit Berlijn: wat te doen met hemelbomen in de stad?

Bosgroepen
26-MRT-2024 - Bij de Bosgroepen zijn veel gemeentelijke leden aangesloten voor advies en ondersteuning bij hun bosbeheer. “Omdat gemeenten ons zien als dé partner met kennis van bomen, kloppen ze regelmatig bij ons aan met vragen over hemelbomen die in de stad staan. Het is dan interessant om te kijken hoe een andere stad, die er al langer mee te maken heeft, met die uitheemse bomen omgaat.”

In bijna elk park in elke Nederlandse stad staan hemelbomen. De meeste bewoners van een stad zijn zich niet eens bewust van het feit dat deze bomen op de Europese zwarte lijst van invasieve soorten staan. De mensen bij de gemeente die ermee te maken hebben, vragen zich wel af wat ze met deze ‘ongewenste vreemdeling’ aan moeten. Bart Nyssen, ecoloog bij Bosgroep Zuid Nederland, ging op studiereis naar Berlijn en ontdekte hoe deze stad omgaat met hemelbomen. Hij deelt dit praktijkvoorbeeld graag ter inspiratie voor Nederlandse gemeenten.

Hemelboom profiteert van klimaatverandering

Hemelbomen (Ailanthus altissima) komen eigenlijk al heel lang voor in Europa. Wat er nu op dit moment verandert, is dat de bomen vanuit Zuid-Europa aan een opmars zijn begonnen naar Centraal- en Noordwest-Europa. Via vrachtwagens en treinen komen de zaden van de hemelboom ook Nederland binnen. Eerder gebeurde dat al, maar toen had dat geen effect. Onze groeiseizoenen waren niet warm genoeg voor het verhouten van de hemelboomzaailingen; ze bleven groen. Niet verhoute jonge hemelbomen bevriezen bij 4 graden vorst, terwijl ze anders tot -40 verdragen. En precies dat is nu langzaam aan het veranderen door de klimaatverandering. Door de combinatie van warmere groeiseizoenen – waardoor zaailingen robuuster worden – en warmere winters in Nederland, vriezen de boompjes niet meer dood. Sommige mensen vrezen daardoor dat straks overal in de steden nieuwe hemelbomen opkomen, kleine boompjes die zich op allerlei plaatsen ongewenst vestigen.

Hemelboom in beschermd groengebied

Vrees versus betrokkenheid

Dat was ook de grootste zorg van Europese wetgevers, die de hemelboom daarom op de zwarte lijst plaatsten. Ze vreesden dat deze pionier genoeg zou hebben aan een scheur in muur of bestrating om zich te vestigen. Uit het praktijkvoorbeeld in Berlijn blijkt dat er gelukkig een heel pragmatische aanpak is om met de hemelboom om te gaan. In de Duitse stad is de hemelboom al sinds de Tweede Wereldoorlog onderdeel van het reguliere stedelijk groenbeheer. Zij hanteren daarbij het ‘hemelboom beheer- en maatregelenblad’ (pdf: 0,2 MB), vastgesteld in maart 2021.

Vlak na de oorlog kreeg de hemelboom in de platgebombardeerde Berlijnse binnenstad alle ruimte om zich er te vestigen. Tegenwoordig kom je de boom er dan ook zowat op elke straathoek tegen. Daar is enkele jaren geleden heel wat om te doen geweest. Aan de ene kant was er de vrees dat de biodiversiteit verloren zou gaan en dat de hemelboom gebouwen kapot zou maken. Aan de andere kant bleek dat veel Berlijners niet wilden dat ‘hun’ hemelbomen gedood of verwijderd zouden worden. Deze betrokkenheid van de Berlijnse burgers heeft vervolgens geleid tot een gedifferentieerde aanpak door de stad Berlijn.

Wilde hemelboom geïntegreerd in de stedelijke groene ruimte, Berlin-Mitte

Pragmatisch beheer in Berlijn

In Berlijn voert een heel pragmatisch beheer nu de boventoon. Hemelbomen die niet hinderen blijven staan, net zoals dat eigenlijk voor andere boomsoorten ook geldt. Zaailingen worden gemakkelijk met het andere 'onkruid' weggehaald. Behalve als het stadsonderhoud de stoep een jaar overslaat, dan wordt het verwijderen moeilijker. Of als de boom een privéplekje uitgezocht heeft, waar hij buiten het bereik van het groenbeheer valt.

“De hemelboom daagt ons uit om na te denken over de natuur en de gevolgen van onze acties te accepteren”, zegt de Berlijnse onderzoeker Kowarik. Voor steden pleit hij voor een pragmatische kosten-batenanalyse: “We mogen niet vergeten dat een hemelboom die in het wild in de stad groeit, de lucht reinigt en verkoelt, schaduw geeft en voedsel biedt aan insecten, zonder kosten voor aanplant en onderhoud.” 

Hemelboom zaadbomen en zaailingen in de Zoologischer Garten

Behouden waar het kan

De Berlijnse pragmatische aanpak valt samen te vatten als: hemelbomen beschermen waar het kan en verwijderen waar het moet. De boomsoort wordt verwijderd waar deze schade aan de stadsinrichting of beschermde natuurgebieden, zoals schraalgraslanden of lichte bossen, veroorzaakt. Overal elders blijft hij staan. Volwassen hemelbomen worden opgenomen in het stedelijke bomenbestand en zijn net als andere bomen beschermd. Verwijderen van een hemelboom kan alleen nadat aangetoond is dat deze door aftakelingsverschijnselen de veiligheid bedreigt. Een vergunning voor het vellen van een gezonde hemelboom wordt alleen verleend wanneer aangetoond kan worden dat dit voor het realiseren van de biodiversiteitsdoelstellingen ter plekke noodzakelijk is. Hierbij moet vooraf het verlies van een stadsboom afgewogen worden tegen de verwachte biodiversiteitswinst, wat achteraf gemonitord en gedocumenteerd moet worden.

Onderdeel van het stedelijk bomenbestand, Fischerinsel Berlijn

Verwijderen waar het moet

Verwijderen van hemelbomen wordt meestal geaccepteerd in de omgeving (ongeveer 300 meter) van waardevolle schraalgraslanden en lichte bossen met grote natuurwaarde. Dit gebeurt door het onvolledige ringen van bomen. Bij deze maatregel wordt in de nazomer een 20 centimeter brede strook bast met het cambium verwijderd op een hoogte van 1,3 meter. Om de sapstroom niet volledig te stoppen, blijft een smal strookje (een tiende van de stamomtrek) staan. De verminderde sapstroom verzwakt de wortels en vermindert de vorming van wortelscheuten. Het resterende strook schors en het nieuw gevormde wondweefsel worden het jaar daarop verwijderd voordat de bladeren vallen. Na twee jaar zijn de bomen afgestorven en kunnen uit de opstand worden verwijderd.

Hemelboom afgezet en stobben ingesmeerd met glyfosaat, Berlin-Spandau

Tips bij verwijdering

Het is belangrijk om na het verwijderen van de bomen de gevormde wortelopslag herhaaldelijk te verwijderen. Om succesvol te zijn, moet dit meerdere keren per jaar tijdens het groeiseizoen worden uitgevoerd, zolang er wortels of scheuten opkomen. Zaailingen en jonge planten (maximaal 1 tot 2 jaar oud) worden handmatig uitgetrokken voordat de planten een uitgebreid wortelstelsel hebben ontwikkeld. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk wortelfragmenten worden verwijderd, omdat uit stukjes wortel nieuwe scheuten kunnen worden gevormd. De hemelboomzaden blijven een paar jaar kiemkrachtig, daarom moet er minstens twee keer per jaar gedurende meerdere jaren een monitoring worden uitgevoerd om te zien of er nieuwe zaailingen of wortelopslag verschijnen.

Wanneer jonge hemelbomen niet uitgetrokken of uitgegraven kunnen worden zonder de omgeving te beschadigen, dan kunnen ze gedood worden door ze in zwarte, lichtdichte plastic zakken (bijvoorbeeld oude potgrondzakken) te verpakken. De zakken worden aan de basis van de stam vastgebonden. Na een jaar zijn meestal alle groene delen van de plant afgestorven en vindt er geen hergroei plaats. Voorwaarde is dat de boompjes nog klein zijn en volledig in de plastic zak passen. De bovenste scheut mag daarbij niet beschadigd worden, omdat dit juist de vorming van wortelopslag stimuleert.

Meer inspiratie

Het beproefde praktijkvoorbeeld uit Berlijn kán ook Nederlandse steden inspireren bij hun benadering van hemelbomen in de stad. Een uitgebreider verslag van deze studiereis is te vinden op LinkedIn.

Als het gaat om hemelbomen in de bossen, zou de ecosysteemaanpak uitkomst kunnen bieden om dominantie te beperken. Om in de praktijk te laten zien hoe dat werkt, neemt  Bosgroep Zuid Nederland deel aan het demonstratieproject LIFE Resilias.

Tekst: Bosgroepen
Foto's: Bart Nyssen

Voorbeeldexoten project LIFE Resilias