Natuurherstel oostflank Sallandse Heuvelrug erg succesvol, maar nog niet optimaal
Bosgroepen, Onderzoekcentrum B-WARE, StaatsbosbeheerIn 2014 en 2021 voerde Staatsbosbeheer samen met Dienst Landelijk Gebied (DLG), provincie en waterschap maatregelen uit om natuur te herstellen in haar gebieden de Zunasche Heide, Elsenerbeek, Middelveen, Overtoom en Venegge. Er zijn grote successen behaald, waaronder broedende kraanvogels op de Zunasche Heide. Ondanks alle goede ontwikkelingen blijft echter op een aantal plekken de vegetatieontwikkeling achter. De Bosgroepen voerden daarom samen met eigenaar Staatsbosbeheer en Onderzoekcentrum B-WARE een evaluatie uit, op basis van een landschapsecologische systeemanalyse (LESA).
Van maïs naar moeras
Vóór de inrichtingsmaatregelen bestonden de gebieden overwegend uit raaigrasweiden en maïsakkers. In die percelen waren geen interessante flora en fauna aanwezig. Soorten zoals holpijp en gewone dotterbloem die duiden op gebufferde omstandigheden, hadden zich teruggetrokken in de slootkanten.
Harm Smeenge, landschapsecoloog bij de Bosgroepen, voerde in 2012 voorafgaand aan de inrichting van het gebied een LESA uit. Daaruit bleek dat het gebied grote potenties had voor kleine zeggenvegetaties, dotterbloemhooilanden en grote zeggenmoerassen. “Er is toen gekozen voor een inrichtingsvorm waarbij alleen de laagste – natste, meest kansrijke – delen zijn ingericht. De bovengrond is afgegraven en de meeste watergangen in het gebied zijn verondiept of gedempt. Een aantal ontwateringen moest blijven voor andere functies dan natuur. In de Zunasche Heide is vanwege budgettaire redenen in eerste instantie het westelijk deel ingericht. In 2021 zijn alsnog in het oostelijk deel maatregelen genomen, waaronder het herstellen van een pingoruïne waar nog veenlagen aanwezig zijn uit het einde van de laatste ijstijd”, aldus Harm.
Vegetatie keert terug – net als de kraanvogel
Door de maatregelen zijn de waterstanden in de winter en het voorjaar meer dan een halve meter gestegen. In de gebieden Overtoom en Middelveen is ook de waterstand in de zomer omhoog gegaan. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van natte natuur. Marcel Horsthuis, ecoloog bij Staatsbosbeheer: “Goed nieuws is dat een deel van de oorspronkelijke vegetatie is teruggekeerd. In een korte tijd heeft zich een mozaïek gevormd van vochtige heide; vegetaties van kleine zeggen, grote zeggen en riet; en wilgenstruweel. Bijzonder is dat sinds 2014 blauwe knoop, kleine zonnedauw, bruine en witte snavelbies, gevlekte orchis, eenarig wollegras, veelstengelige waterbies, vlottende bies en moeraskartelblad (weer) voorkomen.”
Het afwisselende landschap is jaarrond aantrekkelijk voor verschillende faunasoorten. Bijzondere vlinder- en libellensoorten, zoals bruin blauwtje en grote vos, zijn verschenen. In de lagere natte delen komen diverse amfibieënsoorten voor, zoals groene kikker en kleine watersalamander. Rick Ruis, senior boswachter ecologie bij Staatsbosbeheer: “Voor vogels is het gebied bovendien zeer aantrekkelijk geworden. De standvogels hebben het gehele jaar voldoende voedsel en schuilgelegenheid. De trekvogels komen er voornamelijk tijdens een tussenstop in het voorjaar en najaar om op te vetten voor de reis die nog voor de boeg ligt. Specifiek voor de Zunasche Heide is een succes dat zeker genoemd moet worden het kraanvogelpaar dat in 2022 succesvol heeft gebroed. Ze hebben daar twee jongen grootgebracht. Ook in 2023 was er weer een paartje aanwezig. Fantastisch om te zien én te horen.”
Herstel veenontwikkeling, maar deel blijft achter
“In Middelveen blijkt de veenvorming al vroeg in het Holoceen (11.000 jaar geleden) te zijn gestart”, vertelt Ariët Kieskamp, landschapsecoloog bij de Bosgroepen. “In Overtoom en in de pingoruïne op de Zunasche Heide zijn zelfs veenlagen uit het einde van de laatste ijstijd (13.000 tot 14.000 jaar geleden) gevonden.” Het veen is grotendeels verdwenen door veenontginning vanaf de middeleeuwen en verdroging als gevolg van ontwatering. De maatregelen van tien jaar geleden zijn een goede stap geweest om de afbraak van veen te stoppen. De waterstanden zijn door de maatregelen namelijk flink gestegen, vooral in de winter (zie onderstaande figuur). Bij de afbraak van veen komt veel CO2 vrij. Nu de veenvorming weer herstelt, wordt er weer CO2 opgeslagen. Daarnaast draagt het bij aan het vasthouden van water door de sponswerking van het veen en verhoogt het de natuurwaarden.
Dat is het positieve nieuws, maar een kanttekening is dat de waterstanden plaatselijk nog steeds te laag zijn (zie dwarsprofiel van Overtoom). Rob van Dongen, hydroloog bij Staatsbosbeheer: “Door het dempen van sloten in de natuurgebieden zijn de grondwaterstanden verhoogd en is kwel toegenomen. We zien echter ook dat het effect van de inrichtingsmaatregelen, met name in de zomer, kleiner is dan vooraf voorspeld. Diepe sloten rondom de ingerichte natuurgebieden zorgen voor een verlaging van de grondwaterstand. Het effect van diepe ontwatering wordt versterkt door de in het gebied aanwezige drinkwaterwinningen en door een toegenomen verdamping als gevolg van veranderingen in landgebruik in de omgeving. De recente droge jaren versterken deze effecten. De hydrologische situatie is daardoor nog niet op orde. Voor een duurzame ontwikkeling van het gebied is het noodzakelijk om de effecten van ontwatering en drinkwaterwinning te verminderen. Hiervoor zijn maatregelen buiten de ingerichte natuurgebieden noodzakelijk.”
Dat de waterstanden plaatselijk te diep uitzakken, zorgt ervoor dat pitrus gaat overheersen. Opvallend zijn de verder vrijwel onbegroeide zones in het westen van Overtoom. Mark van Mullekom van Onderzoekcentrum B-WARE: “Dit blijkt het gevolg van oxidatie van veen dat rijk is aan pyriet (FeS2) als gevolg van te lange droogval. Door de oxidatie komt er sulfaat, maar ook veel zuur vrij. Er zijn te weinig bufferstoffen aanwezig in de bodem om dit te neutraliseren waardoor een extreem lage pH ontstaat en de vegetatieontwikkeling niet van de grond komt.” Dit grote probleem is alleen op te lossen door de waterstanden aan het maaiveld te houden en het voldoende te laten doorstromen.
Evaluatie biedt handvatten voor verdere ontwikkelingen
De inrichting van de natuurgebieden Zunasche Heide, Elsenerveen, Overtoom, Middelveen en Venegge is succesvol. Er hebben zich in het gebied waardevolle hydrologische gradiënten ontwikkeld die resulteren in een grote variatie in flora en fauna die onder andere kenmerkend zijn voor regenwater- en grondwatergevoede vegetatietypen.
De evaluatie en LESA geven Staatsbosbeheer handvatten voor duurzame inrichting. Ariët: “Prachtig hoe we dit gebied en de effecten van de maatregelen met deskundigen van Staatsbosbeheer en Onderzoekcentrum B-WARE in beeld konden brengen." Paul Dirks, projectleider bij Staatsbosbeheer: “Heel fijn dat we na de grote herinrichting van enkele jaren geleden deze tussenevaluatie hebben kunnen maken. Het geeft ons handvatten en bouwstenen om enerzijds het beheer te optimaliseren en anderzijds de belangen van beide gebieden te behartigen bij ruimtelijke ontwikkelingen."
Meer informatie
- Rapport 'Evaluatie maatregelen oostflank Sallandse Heuvelrug op basis van landschapsecologisch onderzoek' (pdf: 13,3 MB).
Tekst: Bosgroepen
Afbeeldingen: Harm Smeenge, Bosgroepen (leadfoto: deelgebied Middelveen in 2022); Rick Ruis