Inheemse planten: wilde peen
Hortus botanicus LeidenEerst nog heel even terug naar een andere stadsbewoner: de klimop waarover u vorige week las. Een plant waar duidelijk veel mensen blij van worden. Annelies reageerde bijvoorbeeld: "Mijn klimop ziet in het najaar zowat zwart van de insecten. De bloemen verwelkomen veel verschillende soorten. Ook de wilde bij", schrijft ze. Lezer Jan had een bijzondere ervaring: "Ik heb er een paar tegen mijn ommuurde tuin die alleen via een gangpad tussen twee huizen te bereiken is. Een paar jaar geleden had een gewone pad (Bufo bufo) tot mijn verrassing toch kans gezien om mijn tuin te bereiken. Ik heb hem laten zitten in de wetenschap dat padden behoorlijke afstanden af kunnen leggen. Toen ik een hele poos later de klimop tegen een twee meter hoge muur aan het snoeien was, trof ik tot mijn grote verrassing/verbazing diezelfde pad bovenin de klimop aan. Nooit geweten dat padden zulke goeie klimmers zijn. Maar het maakte ook duidelijk dat klimop zelfs amfibieën kan helpen om barrières te slechten." Wow wat een verhaal!
Kortweg peen
Terug naar onze inheemse plant van deze week: wilde peen (Daucus carota), ook wel kortweg ‘peen’. Je komt hem nog altijd bloeiend in de berm tegen, al is bloei nu schaars; de hoofdbloei was in september wel afgelopen. Ook de verdroogde ‘vogelnestjes' van uitgebloeide exemplaren zijn hier en daar nog te vinden. Ook in de stad is wilde peen steeds massaler aanwezig, de plant kan goed tegen droogte. Willeke te Flierhaar van de Hortus Botanicus Amsterdam vertelt u hieronder meer over deze plant.
Mysterieus
Hoewel zijn doodgewone naam anders doet vermoeden, heeft de wilde peen wel degelijk een mysterieus randje. Of liever gezegd: een mysterieus hartje. In het midden van het bloemscherm is tijdens de bloei een zwartrode rozet te zien. Waar het voor dient is nog altijd niet met zekerheid vastgesteld.
De wilde peen is een algemeen voorkomende plant in Nederland en België. Van juni tot en met september zijn de witte bloemen bijna niet te missen tussen het gras. De soort gedijt goed op kalkrijke grond en groeit verder in droge graslanden, bermen, dijken en duinen. Tegen de avond doet de plant een dutje: de bloem sluit zich bolvormig (het is dan net een vogelnestje) en gaat wat hangen. De volgende ochtend spreidt de bloem zich opnieuw. Het is een tweejarige plant die in het tweede jaar de opgeslagen voedingsstoffen uit de wortel gebruikt voor verdere groei. Die wortel is trouwens – net als die van gewone peen – eetbaar.
Vogelnestje
Wanneer het vogelnestje openvouwt, wordt het wijnrode bloemetje in het midden zichtbaar. Zoals gezegd is niet geheel duidelijk waar het voor dient. De meest algemene theorie luidt dat het donkere vlekje in al dat wit bestuivende insecten aan moet trekken. In het Engels wordt de wilde peen ook wel ‘Queen Anne’s Lace’ genoemd. Deze naam refereert aan koningin Anne van Groot-Brittannië, een ervaren kantwerkster. Het ‘kanten’ witte bloemscherm moet haar kantwerk voorstellen, het donkere midden een bloeddruppel die viel toen de koningin zich per ongeluk in haar vinger prikte.
Meer informatie
- Meer over de Hortus Botanicus Amsterdam.
- Meer over de Nederlandse botanische tuinen.
Tekst: Willeke te Flierhaar, Hortus Botanicus Amsterdam en Hanneke Jelles, Hortus botanicus Leiden
Beeld: Barbara van Amelsfort, Hortus Botanicus Amsterdam; Thomé 1885, Dr. Thomé's Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz; KU Leuven