Natuurjournaal 11 oktober 2023

Opeens zijn ze er, en niet zo weinig ook. De lijster met de rode oksels: de koperwiek. Tot vorige week waren de waarnemingen op een hand te tellen, maar in het weekend kwamen ze. Vliegend naar het zuiden, in kleine groepjes tot een ware stroom van honderden tot duizenden koperwieken. De meeste trek vindt plaats langs de kust, maar je kan ze nu in het hele land tegenkomen. Vooral in bomen en struiken met bessen: duindoorn, meidoorn, hulst, kardinaalsmuts en natuurlijk lijsterbes. Koperwieken zijn natuurlijk te herkennen aan de rode flanken, maar let ook op de lichte strepen op de kop. Tot half november worden de aantallen alleen maar groter. Dan zijn de meeste doorgetrokken naar Zuid-Europa, maar een deel van de koperwieken blijft hier overwinteren.

Als je een wandeling over de heide maakt, kun je de rups van het roodbont heide-uiltje proberen te vinden. Ze zijn felgroen met witte stipjes: de perfecte camouflage voor op een heidetakje. Daar zitten ze overdag te rusten, ’s nachts eten ze van de plant. Sommige maken nog voor de winter een pop, andere overwinteren als rups. In het voorjaar verpoppen ze tot een mooi roodbont gekleurd nachtvlindertje.

Tekst: Nienke Lameris, Nature Today
Foto’s: Henk Stoeltje, Wikimedia Commons; Henk Bosma, Saxifraga