Natuurjournaal 8 oktober 2023
Nature TodayNiet alleen vogels trekken in het najaar en voorjaar, er zijn ook vleermuizen die aan zo’n zelfde zesmaandelijkse verhuizing doen. Een echte langeafstandsreiziger is de ruige dwergvleermuis. Het is een nauwe verwant van onze huis-tuin-en-keukenvleermuis de gewone dwergvleermuis. Het ruige neefje weegt zes tot zestien gram en heeft een spanwijdte van iets meer dan twintig centimeter. Hier in Nederland zijn ze in het zomerhalfjaar niet veel te vinden, maar zijn ze in Midden- en Oost-Europa. Vanaf augustus vertrekken ze naar het zuiden en westen en vliegen dan veertig tot tachtig kilometer per nacht. Op de route maken vrouwtjes tussenstops bij baltsende mannetjes om te paren. Die reizen de vrouwtjes later achterna. In oktober komen ze ze hier aan, sommige ruige dwergvleermuizen hebben er bijna tweeduizend kilometer opzitten! Ze zoeken een goede plek voor de winterslaap, vooral in gebouwen (in spouwmuren, onder dakpannen of in spleten achter betimmering) en ook wel in vleermuiskasten en boomholtes.
Op dit moment vliegt de krakeling. Die mooie naam is van een nachtvlindertje dat aan het begin van de herfst leeft. Ze zijn anderhalf tot twee centimeter, grijsbruin met een grote ‘bontkraag’ en mooie geveerde antennes. Op de vleugels hebben ze twee versmolten witte vlekken, in de vorm van twee krakelingen. De vlinders zelf eten als rups van meidoorn, sleedoorn, lijsterbes, appel en sleedoorn. Op de takken zetten de vrouwelijke vlinders nu de eitjes af, die pas na de winter uitkomen. De vrij zeldzame krakeling leeft op een paar plekken in de duinen en op zandgronden in het binnenland.
Tekst: Nienke Lameris, Nature Today
Foto’s: Mark Zekhuis, Saxifraga; Peter Gergely, Saxifraga