Door opwarming gaan vreemde landslakken hard
Stichting ANEMOONDeze zondag is het de laatste dag van de 'Week van de invasieve exoten'. Een mooi moment voor een samenvatting over landslakken-introducties in Nederland. Dit voorjaar verscheen een speciaal nummer van Zoekbeeld (pdf: 8,8 MB), het digitale nieuwsblad van Stichting ANEMOON. In deze special is een groot deel van de landslakken die door de mens in Nederland zijn ingevoerd behandeld. We hebben het daarbij over exoten en klimaat-opschuivers. Over soorten dus die oorspronkelijk niet tot de Nederlandse fauna behoorden, maar inmiddels geheel bij ons zijn ingeburgerd, daarmee bezig zijn, of sporadisch bij ons terechtkomen en (nog) geen echte populaties hebben gevormd.
De Nederlandse slakkenfauna: bijna dertig procent is niet-inheems
De Zoekbeeld-special gaat over 40 soorten die de laatste decennia bij ons zijn geïntroduceerd. Vaak in de laatste decennia, maar sommige al veel eerder, zelfs al vanaf 1850. Behandeld zijn 28 soorten huisjeslakken en 12 soorten naaktslakken. Sommige zijn 'inbetween'; ze lijken op een naaktslak, maar dragen toch nog een piepklein huisje met zich mee. Hierin kunnen ze zich echter bij lange na niet terugtrekken. In Nederland komen, inclusief geïntroduceerde soorten, momenteel zo'n 140 soorten landslakken voor. Bekijken we behalve de soorten uit de special ook de overige soorten, dan blijkt dat bijna dertig procent van onze landslakkenfauna bestaat uit niet inheemse soorten en exoten.
Veel introducés uit Zuid-Europa
Voor zeventig procent van de geïntroduceerde slakkensoorten geldt dat hun oorspronkelijke verspreiding vooral in het Mediterrane gebied ligt. Veel soorten zijn hierheen gekomen via geïmporteerde planten, bloemen, groenten, fruit en bouwmaterialen, vaak uit het gebied tussen Portugal en Griekenland. Twintig procent leeft van oorsprong vooral in Midden- en Zuidoost Europa. Ook met (vracht)auto’s en kampeerspullen reizen vaak slakken mee.
Het ‘positieve’ effect van opwarming
Ruim de helft van de geïntroduceerde slakkensoorten werd al vóór 1990 voor het eerst in ons land gesignaleerd. Het leeuwendeel daarvan bleef qua voorkomen geheel of voornamelijk beperkt tot het urbane district; stedelijke gebieden dus, die altijd wat warmer blijven dan meer natuurlijke biotopen. Veel van deze soorten zijn pas in de laatste tien tot twintig jaar begonnen hun leefgebied sterk uit te breiden en sommige komen nu zeer wijd verspreid over ons land voor. De afgelopen decennia wordt er weliswaar ook meer op zulke soorten gelet dan vroeger, maar dit verklaart hoogstens een gedeelte van de toename aan waarnemingen in de afgelopen jaren. In de toename van areaal buiten stedelijke gebieden, zien we een duidelijke aanwijzing dat het warmer worden van het klimaat bijdraagt aan de verspreiding van veel ingevoerde, niet oorspronkelijk Nederlandse landslakken.
Van buiten Europa
Verhoudingsgewijs maar weinig ingevoerde slakkensoorten komen uit exotische landen buiten Europa. Voorbeelden zijn de uit Afrika afkomstige Grote agaatslak (Achatina fulica) en enkele daaraan verwante soorten, en de Pacifische bananenslak (Ariolimax columbianus), een mega-naaktslak uit de Verenigde staten. Zulke reuzenslakken zijn in het wild (gelukkig) nog niet echt bij ons aangeslagen, al worden Agaatslakken meer en meer als huisdier gehouden en op die manier verspreid. Ook piepkleine slakkensoorten bereiken ons land uit soms verre streken. Zo is van het nog geen twee millimeter grote Duintolletje (Paralaoma servilis) het oorspronkelijke verspreidingsgebied niet exact bekend. Er wordt vermoed dat de soort oorspronkelijk uit Australië en Nieuw-Zeeland komt en/of van eilanden in de Stille Zuidzee. Maar de oorsprong kan ook Mediterraan zijn, of dit is inmiddels een secundair leefgebied van waaruit ze de rest van Europa veroveren.
Uitkijken naar nieuwe exoten
Vanaf 1850 tot 1940 is het gemiddelde aantal nieuw geïntroduceerde landslakken nog gering. Na WOII, als er meer vervoerd en gereisd wordt, neemt het gemiddelde aantal nieuwe introducties per jaar toe. Vanaf 1960 gaat het sneller; gemiddeld om één nieuwe soort per twee jaar. Er is geen afname van het aantal nieuwe soorten in zicht; met andere woorden: we kunnen ook de komende jaren nog allerlei nieuwe soorten verwachten. Of dit iets is om naar uit te kijken is maar de vraag... En tóch hopen we dat u wilt blijven uitkijken naar deze en andere nieuwe soorten.
Slakken zijn langzaam, maar de verspreiding van nieuwelingen gaat in verhouding steeds sneller.
Waarnemingen
Meldingen van slakken zijn welkom bij Stichting ANEMOON en kunnen worden doorgegeven via platforms als Waarneming.nl en Verspreidingsatlas.nl. Er zijn ook meerdere inventarisatie-projecten waar nieuwe waarnemers van harte welkom zijn en blijven.
Tekst: Adriaan Gmelig Meyling, Inge van Lente en Tello Neckheim
Foto's: Tello Neckheim (leadfoto: de Zandslak kruipt, zoals meer introducés uit het Middellandse Zeegebied doen, bij bodemhitte omhoog in de planten); Herman Roode; PICTAN