Natuurjournaal 12 december 2022

De kleine dodaars is in het lichtbruine winterkleed wat gedekter gekleurd dan met zijn rode kop in de broedtijd. Maar dan houden ze zich meer verstopt, terwijl ze zich nu juist wat vaker laten zien. Vanuit de broedgebieden hebben ze zich naar meer open water verplaatst. Hoe langer het vriest, hoe meer dodaarzen naar de delta in Zeeland en Zuid-Holland trekken. De dodaars is de kleinste soort fuut in Nederland. Als je er eentje in de winter ziet zwemmen, valt ook de pluizige, vuilwitte kont op. De ‘dot-aars’ waar ze naar vernoemd zijn.

Is de dodaars ook bij jou in de buurt te vinden? Met een abonnement op de Nature Today-app zie je of je een grote kans hebt er eentje tegen te komen. In de Biesbosch staan ze bijvoorbeeld op plek dertig van de vogels waarop je het meeste kans hebt ze te zien.

Je ziet een ijsblauwe schicht over het water en hoort een hoge, schrille fluittoon. Een ijsvogel! Vaak zie je ze op dezelfde plek, in hun eigen territorium. Ondanks hun naam, zijn ijsvogels geen liefhebber van ijs. In bevroren water kunnen ze niet vissen. Ook ijsvogels verlaten dan hun vaste stek en zoeken open water op. In de loop van koude winters zijn er steeds minder ijsvogels te zien: de kou eist zijn tol. De populatie kan dan zelfs halveren. Maar ijsvogels zijn veerkrachtig: ze beginnen in het vroege voorjaar met broeden, om zoveel mogelijk jongen groot te brengen.

Tekst: Nienke Lameris, NatureToday.nl
Foto’s: Piet Munsterman, Saxifraga; Simon Hurst, Flickr