Natuurjournaal 16 november 2022

Alle Nederlandse reptielen gaan in winterrust, zo ook de ringslang. Ringslangen trekken rond half oktober naar hun winterverblijven. Ze zijn niet alleen de grootste, maar ook de meest kieskeurige slang van Nederland. Het winterverblijf moet perfect zijn. Warm, veilig en het liefst met een zwembad in de achtertuin. Een flinke compost- of speciaal aangelegde broeihoop voldoet aan de hoge standaard van de ringslang. Maar ook in de stad weten sommige ringslangen plekjes te vinden met genoeg warmte om de winter te overleven. Ze blijven tot maart in het winterverblijf en ontwaken met warm zonlicht en het gekwaak van overheerlijke kikkers. Daarna beginnen ze het jaar goed met een frisse duik.

Hazelwormen zijn iets minder kieskeurig als het gaat om een winterverblijf. Halverwege oktober zoeken ze een roestige golfplaat, beschutte steen of oud konijnenhol om de winter door te komen. Het belangrijkste is dat de plek niet bevriest. Als er dan ook nog een paar lekkere slakken liggen, is dat voor de hazelworm mooi meegenomen. Eenzaam zijn de hazelwormen niet, vaak liggen ze met meer dan vijf op dezelfde plek. In maart staan de mannetjes als eerste op, een hele uitdaging voor een soort zonder poten. Enkele weken later doen de vrouwtjes hetzelfde en kan de lente officieel beginnen.

Tekst: Olav de Bruijn, NatureToday.nl
Foto's: Richardkw, Wikimedia Commons (leadfoto: broeihoop voor ringslangen in Amsterdam); Jim Champion, Flickr