Vrouwtje braamtronkenbij

Braamtronkenbij bereikt Nederland

EIS Kenniscentrum Insecten
20-OKT-2022 - Menigeen heeft ze weleens gezien: tronkenbijen. Kleine bijtjes die ’s zomers voor een insecten- of bijenhotel vliegen of die zenuwachtig met hun achterlijf trillend stuifmeel op composieten verzamelen. Deze onopvallende bijtjes worden vaak in tuinen in steden en dorpen waargenomen. Nu is er een nieuwe tronkenbij voor Nederland gevonden: de braamtronkenbij.

De vindplaats van de braamtronkenbij in Arnhem

Op 28 juni werd in Arnhem een opvallend klein en afwijkend tronkenbijtje gevangen. Omdat er in Nederland tot nu toe maar één soort tronkenbij (Heriades truncorum) bekend was, moest teruggegrepen worden op buitenlandse literatuur om het beestje op naam te brengen. Het bleek te gaan om de braamtronkenbij. Dit is van oorsprong een Zuid-Europese soort, die de laatste jaren ook in de ons omringende landen is verschenen. Zo werd de braamtronkenbij in 2021 voor het eerst in België aangetroffen.

Herkenning

De braamtronkenbij lijkt sterk op de tronkenbij, maar is kleiner en oogt wat contrastrijker door de duidelijke witte haarvlekken op het gezicht. Ook is hij wat minder rommelig behaard dan de tronkenbij. De vrouwtjes van de braamtronkenbij zijn het gemakkelijkst te herkennen aan de dikte van de kop. De kop is bij de braamtronkenbij achter de ogen beduidend minder breed dan de breedte van het oog en bij de tronkenbij minstens zo breed. Mannetjes zijn veel gemakkelijker te onderscheiden. Het mannetje braamtronkenbij heeft aan het begin van zijn buik slechts wat korte haartjes staan, terwijl de tronkenbij daar dicht en lang behaard is.

Vrouwtje braamtronkenbij

Stuifmeel en holle stengels

De levenswijze van de braamtronkenbij is vergelijkbaar met die van de tronkenbij. Beide soorten verzamelen stuifmeel van vooral grote composieten en nestelen in gangetjes en holle stengels. De wetenschappelijke naam luidt Heriades rubicola, waarbij rubicola 'braambewonend' betekent. De braamtronkenbij nestelt echter net als de tronkenbij ook in gaatjes in dood hout of in andere holle stengels en takjes, terwijl de tronkenbij ook in braamtakjes nestelt. Op de vindplaats in Arnhem zaten beide soorten naast elkaar op bloeiend kruiskruid. De braamtronkenbij lijkt dan ook geen hoge eisen aan zijn omgeving te stellen en zou met ons opwarmende klimaat ook elders in stedelijke omgeving kunnen verschijnen.

Het kan de moeite waard zijn om ’s zomers in de tuin, het park of op het balkon eens goed naar de kleine bijtjes te kijken, misschien komt u de braamtronkenbij ook wel tegen!

Tekst: Kees Goudsmits en John Smit, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto’s: John Smit; Kees Goudsmits