Herstel van vochtige bossen begint bij de bodem
OBN NatuurkennisIn Nederland komen op verschillende plekken nog snippers soortenrijke vochtige bossen voor: op de Zuid-Limburgse krijthellingen, aan de binnenduinrand en in sommige beekdalen, en op leemgronden verspreid in het zuiden en oosten van Nederland. Op de hogere, iets minder vochtige plekken komt het Eiken-Haagbeukenbos voor, terwijl op de plekken die alleen in de zomer oppervlakkig uitdrogen het Vogelkers-Essenbos overheerst. Op plekken die het hele jaar rond nat of vochtig zijn vinden we geen vochtige bossen, maar broekbos.
Verzuring en vermesting
Omdat de boeren in de omgeving efficiënter kunnen werken op een drogere bodem, vindt er ontwatering plaats. De vochtige bossen hebben hier last van. Ontwatering zorgt er niet alleen voor dat er minder vocht beschikbaar is, maar ook dat de bodem verzuurt en vermest. Dat zit zo: in het grondwater zit kalk (calciumcarbonaat) en ijzer. De kalk houdt de afbraak van organische stof op gang en het calcium en ijzer zorgen ervoor dat hierbij vrijkomend fosfaat goed gebonden blijft. Als er door ontwatering geen calcium en ijzer meer met het grondwater meekomt, breekt humus slecht af en komen veel fosfaten vrij in de bodem. Tegelijkertijd zorgt de veel te hoge stikstofdepositie voor nog meer vermesting en verzuring. Ook de aanplant van bomen met ‘zure’ blaadjes, zoals beuk en den, versterkt het proces van verzuring en het vrijkomen van fosfaat.
Meer bramen en minder regenwormen
Verzuring en vermesting leidt tot een sterke toename van plantensoorten die goed tegen verzuring kunnen en hard groeien bij vermesting, zoals bramen en klimop. Zij verdringen de kenmerkende soorten als bosanemoon en gewone salomonszegel. Ook in de bodem vindt een verschuiving van soorten plaats. De eerste beestjes die het loodje leggen zijn ongewervelden, zoals wormen en miljoenpoten. Deze soorten spelen een belangrijke rol in de kringloop van voedingsstoffen, omdat zij het strooisel versnipperen en mengen met de ondergrond. Als regenwormen en miljoenpoten ontbreken, ontstaat een ruwe humuslaag, waarin de activiteit van bodemleven steeds verder afneemt. Op het laatst zijn hierin alleen nog maar zuurtolerante schimmels actief. Het strooisel wordt niet meer goed afgebroken, waardoor de waardevolle voedingsstoffen die daarin zitten niet meer in de kringloop terugkomen, terwijl er wel veel fosfaat vrijkomt.
Succesvol experiment
De OBN-onderzoekers wilden weten of een verzuurde humuslaag zich weer kan herstellen als de omstandigheden verbeteren. Om hier achter te komen, plagden zij stukjes verzuurde humus af en verplaatsten die naar bos met betere omstandigheden, bijvoorbeeld met een goede waterhuishouding, of een niet-verzuurde bodem. De plaggen die in intacte bossen waren geplaatst lieten na twee jaar een duidelijke verbetering zien. Ze werden al snel gekoloniseerd door wormen en andere ongewervelden. Na enige tijd maten de onderzoekers daar ook veel minder fosfaten in de humuslaag. De uitkomsten van dit experiment laten zien dat verzuurde humus weer gezond kan worden als de oorspronkelijke grondwaterstanden en grondwaterkwaliteit kunnen worden hersteld, en als er weer een natuurlijk aandeel van boomsoorten met basenrijk strooisel aanwezig is.
Tekst: Kennisnetwerk OBN, Sofia Opfer
Foto's: R. van der Burg (leadfoto: Eiken-Haagbeukenbos); Pixabay