Natuurjournaal 9 juli 2022

Je kunt nu op een zonnige dag bijna niet naar buiten gaan zonder een dagpauwoog te zien. De eerste generatie vliegt volop, dat is een stuk eerder dan vorig jaar. De vleugels van de dagpauwoog zijn roodbruin met vier opvallende ‘ogen’. Van dichtbij kun je zien dat de kleuren zijn opgebouwd uit heel veel kleine schubben, als een impressionistisch schilderij. De vlinders die je nu ziet, gaan over een paar maanden overwinteren en leggen dan in het voorjaar eitjes. Een tweede generatie van de dagpauwoog komt in Nederland niet vaak voor. De vlinders kunnen tientallen tot honderden kilometers zwerven. Ze vliegen vooral met de wind mee, en met gunstige wind kunnen de dagpauwogen in Nederland dus worden aangevuld met vlinders uit het zuiden.

In bermen waar een mengsel van wilde bloemen groeit, staat vaak ook knoopkruid. Op het eerste gezicht lijken de planten op distels, maar het is familie van de korenbloem. De licht- tot donkerpaarse bloemen komen uit een bruin omwindsel, wat een beetje aan de bloem van distel doet denken. Maar knoopkruid heeft geen stekels aan de bladeren. Soms hebben de bloemhoofdjes een stralenkrans van lange, uitstaande bloempjes. Dan is de verwantschap zichtbaar met de uitheemse blauwe bergcentaurie, die in tuinen voorkomt. Knoopkruid is eigenlijk net zo mooi, niet alleen in de berm, maar ook voor in je tuin.

Tekst: Nienke Lameris, NatureToday.nl
Foto's: Ab H. Baas, Saxifraga; Ed Stikvoort, Saxifraga