De omslag van Warmtefort van Marieke Lucas Rijneveld

Vleermuizen in 'Het warmtefort’

Zoogdiervereniging
14-APR-2022 - Deze week verscheen het boekenweekessay van 2022: 'Het warmtefort' van Marieke Lucas Rijneveld. Terwijl de sloop van een inmiddels vervallen school is uitgesteld omdat er gewone dwergvleermuizen in wonen, haalt hij fijne herinneringen op aan zijn tijd op die basisschool. Een prachtig geschreven boekje dat we iedereen aanraden. Maar dat met die vleermuizen...hoe zit dat eigenlijk?

Afgelopen weekend werd Erik Korsten, medewerker bij de Zoogdiervereniging, verrast met een cadeau voor een vleermuizenexcursie die hij gaf. Erik Korsten: “Ik pakte het uit en zag de titel 'Het warmtefort' met op de kaft prachtige tekeningen van vleermuizen. Ik was blij verrast. Want behalve dat ik fan ben van vleermuizen, ben ik een fervent lezer, en was ik al nieuwsgierig naar het werk van Marieke Lucas Rijneveld. Die vreugde werd nog groter toen ik op de omslag iets las over een inmiddels alledaags, maar vaak onbegrepen aspect van de bescherming van vleermuizen. Namelijk dat de sloop of renovatie van een gebouw nog even moet wachten omdat de daar verblijvende vleermuizen eerst vervangende woonruimte moeten krijgen.”
Een mooie gelegenheid om nog eens uit te leggen hoe dat zit.

Veel vleermuizen, zoals deze ruige dwergvleermuis, wonen graag in nauwe spleten in daken en muren

Nuttig en beschermd

Vanaf het instellen van de Wet tot Bescherming van Diersoorten Nuttig voor Landbouw of Houtteelt in 1880 zijn vleermuizen in Nederland beschermde dieren. Met de komst van de Europese Habitatrichtlijn in 1992, de daaruit volgende Flora- en Faunawet in 1998 en de Wet Natuurbescherming in 2017 werd deze bescherming strikter en ook van kracht buiten natuurgebieden.

Dat vleermuizen nuttig zijn als insecteneters, is niet de enige reden dat ze beschermd zijn. Vleermuizen planten zich maar langzaam voort - een vleermuis krijgt gemiddeld minder dan één jong per jaar - waardoor het vele tientallen jaren duurt voordat een populatie vleermuizen zich kan herstellen als er bijvoorbeeld door menselijk toedoen veel vleermuizen dood zijn gegaan.

Daarom wordt van je verwacht dat als je weet, of kunt vermoeden, dat ergens vleermuizen wonen, of dat er voor hen belangrijke vliegroutes of voedselgebieden zijn, je ervoor moet zorgen dat ze door jouw plan geen schade oplopen. Je mag de dieren immers niet doden of verwonden, je mag ze niet zodanig verstoren dat ze hun verblijfplaats of leefgebied verlaten, en je mag verblijfplaatsen en daaraan verbonden essentieel leefgebied niet vernietigen. Dat wil niet zeggen dat bijvoorbeeld een plan om huizen te slopen voor nieuwbouw helemaal niet mag worden uitgevoerd. Als je met een vleermuisdeskundige een plan opstelt (een mitigatieplan) met maatregelen om de vleermuizen te beschermen en passende woonruimte te bieden, dan kun je in aanmerking komen voor een ontheffing van de wet, of de toepassing van een gedragscode.

Wat moet er voor de vleermuizen in die school gedaan worden?

Het verhaal van 'Het warmtefort' beschrijft dat proces niet precies, en daarom lichten we dat hier toe.
Een grote uitdaging in de bescherming van vleermuizen is dat ze alleen ’s nachts actief zijn en zich overdag schuilhouden. Bij een huis met op de schoorsteen een bewoond ooievaarsnest zal de eigenaar zich heel bewust zijn van de ooievaars. Maar hoe kom je erachter dat er vleermuizen wonen in bijvoorbeeld je spouw, onder de dakpannen, of in je bomen? Daarvoor dien je een vleermuisdeskundige een onderzoek uit te laten voeren. Zo’n vleermuisonderzoek bestaat uit één tot vier fasen:

  1. Een eco-quickscan. Een kort en eenvoudig onderzoek waarbij een ecoloog gaat kijken of de gebouwen, bomen, lanen en omliggende gebieden geschikt zijn voor vleermuizen om te wonen, te vliegen en voedsel te zoeken. Deze ecoloog zal adviseren of verder veldonderzoek nodig is en waar dat aan moet voldoen.
  2. Veldonderzoek. Nu wordt onderzocht welke vleermuissoorten er aanwezig zijn: welke vleermuissoort(en) wonen er en met hoeveel zijn ze, zijn er gebieden waar ze vaak op insecten gaan jagen, en via welke routes bereiken ze die gebieden? Omdat vleermuizen door het jaar heen vaak verhuizen tussen kraamverblijfplaatsen (waar ze jongen krijgen), zomerverblijfplaatsen, paarplaatsen en winterverblijfplaatsen, moet duidelijk zijn welke van deze verblijfplaatsen er aanwezig zijn. In een jaar zijn er dus meerdere momenten waarop dat onderzoek moet plaatsvinden.
  3. Mitigatieplan en ontheffingsaanvraag. Worden er vleermuizen aangetroffen, en kun je je plan niet aanpassen om de vleermuizen te sparen, dan kun je alleen verder als je een ontheffing krijgt of gebruik kunt maken van een gedragscode. Daarvoor dien je met een vleermuisdeskundige een mitigatieplan te maken waarin je aangeeft hoe je gaat voorkomen dat er vleermuizen gedood worden, en hoe je ze tijdens en na de werkzaamheden een vervangende en nieuwe verblijfplaats, vliegroute of voedselgebied gaat aanbieden.
  4. Ecologische begeleiding en monitoring. Als je die ontheffing krijgt volgt de uitvoering. Zijn de beschermingsmaatregelen voor de vleermuizen uitgebreid of ingewikkeld, dan is het verstandig om de uitvoering te laten doen door een vleermuisdeskundige. Als er in het mitigatieplan kleine onzekerheden zitten over het uiteindelijke resultaat van de maatregelen, dan kan het zijn dat je de ontheffing krijgt. Met daarbij de eis om de resultaten te monitoren en waar nodig bij te sturen.

Zowel het onderzoek als de ontheffingsprocedure kosten tijd. Als vleermuizen een rol spelen zit er gemiddeld anderhalf tot twee jaar tussen de quickscan en het kunnen starten van de sloop- kap- of bouwwerkzaamheden. Start zo’n onderzoek daarom ruim op tijd! Een onderzoek duurt doorgaans korter en is goedkoper dan geen onderzoek doen en vertraging oplopen doordat de sloop wordt stilgelegd.

Hoe de Wet Natuurbescherming in elkaar zit en wat het in de praktijk betekent, kun je lezen in deze brochure (pdf: 1.539 KB). Zoekt u een vleermuisdeskundige, raadpleeg dan ecologische adviesbureaus, of kijk in het overzicht van deze brancheorganisatie.

Ingebouwde vleermuiskast voor een kraamgroep gewone dwergvleermuizen en gierzwaluwkasten

Beter goed voorbereid dan uitgesteld

Voor de school uit 'Het warmtefort' zijn we blij te lezen dat die ook deze procedure doorloopt: “In het rapport vanwege de Wet Natuurbescherming stond dat de school pas tegen de vlakte mocht en door een gloednieuwe mocht worden vervangen als alle gevleugelden een andere verblijfplaats hadden gevonden, wat gestimuleerd kon worden door het in het gebied meerdere houten vleermuiskasten en kraamkasten op te hangen. Ik vond het grappig dat op al die kasten een handvleugelige was geverfd, alsof ze zo wisten waar ze moesten zijn…”

Erik Korsten: "We kunnen ons voorstellen dat het uitstellen van de sloop vervelend kan zijn. We zijn daarom zo blij met de vanzelfsprekendheid waarmee Marieke Lucas Rijneveld het beschrijft. In veel gevallen wordt vertraging niet veroorzaakt door de vleermuizen, maar door het niet op tijd starten van het natuuronderzoek. Dus we raden iedereen aan op tijd te starten en de natuur en vleermuizen te beschermen, net zoals de kinderen en leerkrachten van de school in 'Het warmtefort' dat deden." 

Een warmtefort voor vleermuizen

Marieke Lucas Rijneveld beschrijft haar basisschool, en in het bijzonder de meesters en juffrouwen als een Warmtefort: een bolwerk van aandacht en warmte waarin kinderen kunnen floreren.

De titel heeft voor vleermuisdeskundigen een soortgelijke associatie: vrouwtjesvleermuizen kiezen als kraamverblijfplaatsen goed verborgen ruimtes die na opwarming overdag ook ‘s nachts nog lekker warm blijven. Bijvoorbeeld doordat de zon op de muur of het dak schijnt en die plek lang warmt blijft, of door de nabijheid van een CV-ketel of boiler. Als de moeders dan op muggen gaan jagen, en een paar vrouwtjes (de juffrouwen) op de jongen passen, blijven de jonkies in hun warmtefort toch lekker warm.

Meer informatie

Tekst: Erik Korsten, met dank aan Annelies Elsendoorn, Zoogdierdiervereniging
Foto's: Erik Korsten
Ontwerp boekomslag: Nanja Toebak