Paasochtend: zoek zee-eieren!
Stichting ANEMOONDat Pasen en eieren al duizenden jaren met elkaar verbonden zijn is bekend. Eieren staan voor vruchtbaarheid, een nieuw begin in het voorjaar en in westerse landen voor de herrijzenis van Jezus na kruisiging en dood. Het zoeken naar eieren, en het kleuren, versieren en verstoppen ervan, komt in veel landen en culturen voor. Hetzelfde geldt voor traditionele ei-spelletjes, in Europa onder andere eitje-tikken, eierrollen en eierraces. Eieren staan voor een nieuw begin, zoals nu, met alle corona-beperkingen achter ons. Wie gaat er mee, eieren zoeken aan zee?
Op eieren lopen
Bij een paasei denken we vooral aan de typische ovaalronde ei-vorm van vogeleieren met een gladde kalkschaal. Die zijn stevig en goed te beschilderen. In Afrika zijn resten van vele tienduizenden jaren oude versierde struisvogeleieren opgegraven. In de natuur komen echter eieren voor in alle vormen en maten, groot en klein, bol of plat, rond tot vierkant en van harde tot zeer zachte. Vooral in zout en zoet water zijn eieren vaak omgeven door een beschermende gelei-laag. Denk aan kikkerdril, kaviaar en de eieren van pijlinktvissen en zeenaaktslakken, zoals de vlokslakken. Eieren kunnen ook verstopt zitten in stevige capsules in allerlei vormen. Dat laatste zie je aan de kust en op het strand. Zoals de eierkluiten van de Wulk, die zo lekker sponsachtig aanvoelen onder je blote voeten. Deze worden gelegd in de winter, komen uit in het voorjaar en zijn het hele jaar op het strand te vinden.
Wind-eieren
Net als op nieuwjaarsdag, gaan veel mensen ook op de Paasdagen graag naar het strand en de zee. Lekker uitwaaien na het paasontbijt of een vroege paasbrunch. Deze Pasen valt het laagwater in het midden van de dag. Dat komt mooi uit: op zo'n breed strand kun je zowel bij de vloedlijn als de laagwaterlijn eieren zoeken. Hoe en waar die aanspoelen is wel afhankelijk van de wind. Waait die uit westelijke richtingen, dus vanuit zee, dan spoelen vooral drijvende en in het water zwevende dingen aan. Die liggen dan samen met zeewier en grotere schelpen in de vloedlijn. Vooral de al genoemde wulkeneieren zie je vaak: geelwitte kluwens opgebouwd uit halfronde plastic-achtige bolletjes. Soms zitten er nog baby-wulkjes in, met slakkenhuisje en al.
Eierdozen
In de vloedlijn kunnen ook eieren liggen van roggen, zoals van de Stekelrog en de Gevlekte rog. Dat zijn rechthoekige dozen: zwart, bruin, rood- of groenbruin, met aan elk van de vier hoekpunten dunne 'hoorns'. Het jonge visje - één per eicapsule - is meestal al geboren. Behalve eikapsels van meerdere roggensoorten, spoelen ook de eieren van de Hondshaai aan. Eveneens rechthoekig, maar goudbruin of geel met aan de hoekpunten lange gekrulde slierten. Soms met meerdere bij elkaar. In het Engels worden ze poëtisch 'het tasje van een zeemeermin' (Mermaid's Purse) genoemd.
Eén ei is geen ei
Vooral als de wind vanaf het land zeewaarts waait - oostenwind - brengt de tegengestelde onderstroom veel bodemspul naar het strand. Dat materiaal wordt afgezet bij de laagwaterlijn en tussen de hoog- en laagwaterlijn in. Daarin zijn nog andere eieren vinden. Zoals de halfronde opstaande, deels uit zandkorrels opgebouwde 'kraagjes' van de Grote tepelhoren, een roofslak die een gat in de schelp van andere weekdieren boort en ze dan opeet. De huisjes daarvan zijn bij de laagwaterlijn te vinden, evenals die van het kleinere broertje, de Glanzende tepelhoren. Ze zijn heel glad en rond en de kleinere rollen helemaal naar onderen op het strand. Weer andere eieren zijn van de Gevlochten fuikhoren, waarvan ook huisjes in het laagwateraanspoelsel liggen. Die lijken op een uit wilgentenen gevlochten fuik, vandaar de naam. Hun kleine eicapsules zijn plastic-achtige, bijna ruitvormige, deels doorschijnende envelopjes. Vooral op schelpen als mesheften en zwaardschedes kunnen fuikhorens goed hun ei kwijt. In de kraagjes en de envelopjes zitten steeds honderden afzonderlijke eitjes.
Gouden eieren
Langs onze kust zijn nog meer opvallende eieren te vinden. In Zeeland zetten Japanse stekelhorens, Amerikaanse oesterboorders en Purperslakken hun meestal goudgeel gekleurde eicapsules af op een harde ondergrond in het intergetijdengebied. Dat zijn vreemd gevormde dingen, in de vorm van een urn of een fles (of een urinaal).
Gekleurde eieren
Dat ook de natuur wel raad weet met het kleuren van eieren zien we onder meer aan de opvallende flesgroene eierbollen van de Gestippelde dieseltreinworm – wat een prachtnaam – en aan de oranjerode eiermassa's van vissen als de Zeedonderpadden en de Snotolf (de laatste worden als 'rode kaviaar' door de mens geoogst en gegeten). Ook de eierpakketten die vrouwtjeskrabben onder hun omgeklapte achterlijf met zich meedragen zijn geel tot oranje gekleurd.
Zacht ei
Vanaf Pasen maken duikers in de Oosterschelde, als het zeewater al warmer wordt, met wat geluk kans om de eerste Pijlinktvissen en wat later ook de Zeekat te zien. Deze trekken hierheen om hun eieren af te zetten. Ze maken die vast aan allerlei structuren, zoals rechtopstaande stokken en stenen. Vanaf eind april neemt de kans op inktvissen sterk toe. De eieren zijn zacht. Die van pijlinktvissen zitten in geleistrengen die op het strand aangespoeld op dreadlock-kapsels lijken. De door inkt zwartgekleurde olijfvormige eieren van de Zeekat zijn eveneens zacht. Losgeraakte eieren kunnen ook op het strand aanspoelen.
Appeltje-eitje
Eieren zoeken aan zee raar of moeilijk? Nee hoor, gewoon goed zoeken en wat geluk hebben. Dát is het hele eiereneten!
Waarnemingen
Alle meldingen van zee- organismen en de resten daarvan zijn welkom bij Stichting ANEMOON en platforms als Waarneming.nl.
Tekst: Julia van Beinum en Adriaan Gmelig Meyling, Stichting ANEMOON
Foto's: A.W. Gmelig Meyling en Alie Postma (leadfoto: eikapsel van Hondshaai, Stekelrog, Wulk), Ad Aleman, Rykel de Bruyne, Marion Haarsma, Marianne Ligthart, Petra de Jong en Ellen van de Niet, allen Stichting ANEMOON