Wel of geen raketten op de Waddeneilanden

Stichting ANEMOON
9-JAN-2022 - Een slak gaat zelden 'als een raket'. Toch bereikten vier verschillende soorten landslakken met een raketvormig huisje onze Waddeneilanden. Hoe deden ze dat en zijn ze daar nog steeds? En wat maakt deze raketdragers tot zo'n aparte groep?

De Clausiliidae zijn een erg soortenrijke familie van land-longslakken. Er zijn wereldwijd bijna anderhalfduizend (!) bekende soorten. Vooral in Zuid- en Oost-Europa zijn ze wijd verbreid. De slakkenhuisjes hebben een typerende vorm. Ze zijn spits, smal en hoog met vaak tien of meer geleidelijk in omvang toenemende windingen. Ze lijken op de raket waarmee Kuifje naar de maan ging (zij het zonder stabilisatievinnen). Ondanks die vorm kunnen ze niet vliegen. Dat wil zeggen, niet uit zichzelf. Toch bereiken ze plaatsen waar je ze niet zou verwachten, zoals onze Waddeneilanden. En er zijn meer redenen waarom dit een bijzondere groep onder de land-huisjesslakken is.

Gespiegeld

Wat maakt deze slakkenfamilie zo apart? Bijzonder is dat niet alle soorten eieren leggen. Bij recent röntgenonderzoek van slakkenhuisjes uit museumcollecties met ingedroogde dieren, zag men binnenin bij meerdere soorten embryonale schelpjes. Dat betekent dat deze dieren levendbarend zijn (waren). Kenmerkend is verder dat de meeste soorten linksgewonden zijn, in tegenstelling tot de meeste andere huisjesslakken, die rechtsgewonden zijn. Richt je de top omhoog, dan zit de mondopening van het huisje dus niet rechts, maar links. Dergelijke huisjes worden soms ook 'gespiegeld gewonden' of 'tegendraaiend' genoemd. De soortnaam perversa van de ook tot deze familie behorende Slanke schorshoren (Balea perversa, Linnaeus, 1758), wijst ook op de draaiing. Een groot deel van deze groep heeft in de mondopening tandplooien, vooral op de columella (de spil in het midden waaromheen de windingen draaien). Maar in de mondopening zit nóg iets. En juist dat maakt ze uniek.Het clausilium, waarnaar de familie Clausiliidae is genoemd, zit als een afsluitklepje achter in de mondopening van het huisje. Het kantelt opzij als de slak naar buiten komt. Om dit te laten zien is op de tekening de buitenkant van de mond aan de zijkant weggebroken. Op de afbeelding: clausilium van de Gladde clausilia

Kanteldeur

Typerend is het bezit van een speciaal afsluitklepje diep in het huisje. Dit 'clausilium' is een vaak ovaal en gebogen kalkplaatje, ontstaan uit plooiingen langs de spil. Het zit met een buigzame verkalkte steel vast aan de spil en bestaat uit aragoniet met dezelfde kristalstructuur als de schelp zelf. Losgehaald ziet het er een beetje uit als een vervormde vlag, lepel of hockeystick. Het uiteinde kan ook tongvormig of spatelvormig zijn. Je ziet het overigens niet in de mondopening, het zit een flink stuk naar binnen. Anders dan het afsluitplaatje (operculum) van veel waterbewonende slakken, komt het clausilium niet met de slak mee naar buiten als deze gaat kruipen. Het schuift opzij en blijft in het huisje. Dit deurtje is uitermate handig ter bescherming tegen vleesetende keverlarven. De slak kan zich ver in de schelp terugtrekken. De steelzijde van het clausilium glijdt dan in een groeve tussen de plooien op de spil. Die groeve is lang, de spieren die het bedienen eveneens, zodat bij terugtrekking de deur dicht wordt geklapt. Het mechanisme doet wat denken aan een kanteldeur van een garage. Naar dit apparaat worden Clausiliidae in Groot-Brittannië aangeduid als 'doorsnails' en in Duitsland als 'Schließmundschnecken'. Bij ons is de Nederlandse naam eenvoudigweg Clausilia's, om verwarring met slakken met een operculum dat in de mondrand ligt te voorkomen.

Soorten in Nederland

Uit ons land zijn tot op heden negen verschillende soorten Clausiliidae bekend. Oorspronkelijk behoren vier daarvan alleen tot het kalkdistrict van Zuid-Limburg. Eén leeft vrijwel uitsluitend in het rivierengebied. De overige leven verspreid door ons land, vooral in de duinen maar ook elders. Een bekende en door de afmetingen (bijna twee centimeter) ook makkelijker te vinden soort is de Grote clausilia (Alinda biplicata, Montagu, 1803). Deze komt in ons land vrij algemeen voor, met uitzondering van de drie noordelijke provincies. De Vale clausilia (Clausilia bidentata, Ström, 1765) wordt meestal niet groter dan één centimeter en is ook veel smaller. Deze komt onder andere algemeen voor in de Hollandse duingebieden, in Limburg en in het gebied rond Nijmegen. In een aantal gevallen leven bepaalde soorten ook buiten hun oorspronkelijke, natuurlijke leefgebied. Ze zijn dan vaak een handje 'geholpen' door de mens of door andere verspreidingsmechanismen. Een uitzondering onder de Clausilia's vormen de 'Schorshorentjes' (Balea perversa, Linnaeus, 1758) en B. heydeni Von Maltzan, 1881, die als enige geen clausilium in de mond hebben en ook zo goed als geen columellaire plooien. Ze leven op schors van bomen en stenen, vooral in duinen en in het rivierengebied, maar ook elders.

Op de Waddeneilanden

Tot ongeveer het eind van de jaren vijftig waren er van de Waddeneilanden geen raketjes bekend. Gezien de biotoop en de natuurlijke verspreiding waren ze ook eigenlijk niet te verwachten. In juni en juli 1966 werden echter twee aparte soorten op Texel ontdekt, te weten de al genoemde Vale clausilia en de Gladde clausilia (Cochlodina laminata, Montagu, 1803). In mei 1967 volgde als derde de Gekielde clausilia (Macrogastra rolphii, Turton, 1826). Van de laatste twee is de oorspronkelijke verspreiding in ons land beperkt tot Zuid-Limburg. De vraag of deze raketjes hierheen 'gevlogen' zijn – uiteraard niet gedreven door raketbrandstof maar bijvoorbeeld meegekomen met vogels – kunnen we negatief beantwoorden. De ontdekkers schreven in De Levende Natuur: "Het loofbos wordt nu geëxploiteerd voor de teelt van Sneeuwklokjes, waarmee men in 1952 is begonnen. De Sneeuwklokjes worden daartoe veelal geïmporteerd uit Midden-Frankrijk" en "De bolletjes werden namelijk vaak 'vuil' (met aarde en mos erbij) naar Texel gebracht". Duidelijke taal. Niks vliegen; de slakken of hun eieren werden ingevoerd met sneeuwklokjes.

Eén van ons, de tweede auteur, heeft in september 2021 nog eens extra zijn best gedaan het voorkomen van de Clausilia’s op Texel te onderzoeken. Dit mede op verzoek van de derde auteur, die de verzamelde slakkenhuisjes bij dit natuurbericht fotografeerde. De Vale en de Gladde clausilia bleken anno 2021 nog steeds welig te tieren op Texel (zie leadfoto). Beide zijn vooral in het bos bij de Westerslag aanwezig, maar ook elders op Texel. Vooral de Vale heeft zich inmiddels op veel plaatsen op het eiland gevestigd. Alleen de Gekielde clausilia heeft zich al decennialang niet meer laten zien. Voorlopig mogen we ervan uitgaan dat deze verdwenen is van Texel. 

De Grote clausilia is zowel onze grootste als ook de makkelijkst waarneembare soort. Zoek op ruderale terreinen met o.a. brandnetels, in het rivierengebied op bomen en stenen (basalt van dijken) of op oude muurtjes. Soms zitten ze in tuinen of op schuurduren. Links: exemplaren van Ameland, 5-9-2016 (bron: S.J. van Leeuwen); midden: toenaderingspoging? Exemplaren op hout nabij Halfweg, NH, ca. 1995 (bron: R.H. de Bruyne); rechts: Rhoonse Grienden langs de Oude Maas, 11-10-2009

Ameland heeft de grootste

De basis van de grootste 'raketten' ligt op ons twee na grootste Waddeneiland Ameland (in lengte circa 27 kilometer). Daar leeft de Grote clausilia in elk geval sinds 13 april 2015. Op die datum, en ook op 24 oktober 2015, werd een lokale populatie aangetroffen nabij Nes in een duinvalleibos ter hoogte van paal 14. Beide ontdekkingen werden onafhankelijk van elkaar gedaan; de eerste puur toevallig ook door de 'volger van de eilandraketjes op Texel' Bob Bruins. De andere vondst werd gedaan door de Amelander natuurspeurder Theo Kiewit. Links: de nu van Texel verdwenen Gekielde clausilia Macrogastra rolphii (Houthem, Limburg 10-10-1982; bron: J. Eikenboom). Rechts: genoemd in de tekst maar niet bekend van de Waddeneilanden: Slank schorshorentje Balea perversa, een van de weinige soorten zonder clausilium. Rhoonse Grienden langs de Oude Maas, 11-10-2009

Nog meer raketjes?

Van de overige eilanden zijn tot op heden geen Clausilia-soorten bekend. Des te meer reden dus om naar deze bijzondere groep te blijven uitkijken en de populaties te volgen. De slakken zijn te vinden in de strooisellaag, tussen mos, op schors van bomen, op gevallen takken en op/aan stenen. Slakken zoeken is misschien niet dé reden om naar onze prachtige Waddeneilanden te gaan, maar misschien wel een éxtra reden. Rust, natuur, zee, wad, strand. Ga er eens heen. Met de (veer-)boot of in sommige gevallen (wad-)lopend of zelfs vliegend.

Je herkent deze slakkengroep meteen aan de raketvorm. Om erachter te komen welke soort het exact is, kun je hulp inroepen van diverse kenners, onder meer te vinden binnen de Nederlandse Malacologische Vereniging (NMV) en Stichting ANEMOON.
De afzonderlijke soorten herkennen is soms een beetje lastig, maar zeker geen 'rocket-science'.

Waarnemingen

Alle meldingen van land- en zoetwaterweekdieren, evenals van zee-weekdieren en andere mariene organismen zijn welkom bij Stichting ANEMOON en platforms als verspreidingsatlas.nl en waarneming.nl.

Dit natuurbericht maakt deel uit van een uitgebreider artikel in Zoekbeeld, de nieuwsbrief van Stichting ANEMOON [2021 nr 20 (2)].

Tekst: Rykel de Bruyne, Bob Bruins & Joop Eikenboom, Stichting ANEMOON
Foto's: Joop Eikenboom (leadfoto: Raketjes van Texel. Linker drie: Gladde clausilia; bosrand langs de weg naar Westerslag bij De Koog - augustus 1981. Middelste drie: eveneens de Gladde clausilia; bos langs de Westerslag bij kruispunt met Randweg. 27 september 2021. Rechter vier: Vale clausilia, idem als middelste drie. Naar materiaal verzameld door R.W.B. Bruins); Rykel de Bruyne; Sylvia van Leeuwen
Tekening: Adam, W., 1960. Mollusques terrestres et dulcicoles; Faune de Belgique