Massaal aanspoelen van mosdiertjes: explosief in perspectief
Stichting ANEMOONIn ons deel van de Noordzee leven meer dan 130 soorten mosdiertjes. Het bijzondere aan de massale aanspoelingen die deze zomer zo uitgebreid in de media kwamen, is dat het om slechts één soort gaat. Het betreft het Harig mosdiertje (Electra pilosa), dat zijn naam dankt aan het harige uiterlijk van de kolonies. Ieder afzonderlijk exemplaar van deze minieme diertjes draagt haarvormige stekels, waarbij er meestal één veel langer is.
Massale strandingen
Wereldwijd zijn er slechts een paar meldingen van massale strandingen van mosdiertjes bekend. In Brazilië en Nieuw-Zeeland ging het telkens om een invasieve exoot. Maar hier in Nederland gaat het om een inheemse soort. Sinds 1900 is het de tweede gigantisch explosieve invasie van deze soort in ons deel van de Noordzee. De eerste keer gebeurde dit in 1965 op het Duitse Waddeneiland Norderney, met een beperktere herhaling in 1966. Ook toen was er hinder voor visserij en toerisme.
Bij de recente invasie moet er in het voortplantingsseizoen augustus/september 2019 een explosieve vestiging van nieuwe larfjes hebben plaatsgevonden. In januari 2020 volgde een eerste grote stranding bij Egmond aan Zee. Het bleef daarna rustig tot de storm van 10 mei 2020 voorbij trok, gevolgd door een aflandige oostenwind. Als tegenreactie ontstond vervolgens een aanlandige stroming langs de zeebodem en die bracht vooral op 20 en 21 mei een enorme massa van het Harig mosdiertje op het strand tussen IJmuiden en Egmond aan Zee.
Zo'n stranding vormt het topje van de ijsberg van een enorme massa die op de bodem van de zee ligt. Een paar maanden later gaan die ook weer tot vorming van larfjes over. Die vestigen zich op alle mogelijke voorwerpen die houvast bieden. Dat gebeurt onder andere op kokers van kokerwormen en vooral op hydropoliepenkolonies. Omdat poliepenkolonies makkelijk afbreken, vormen deze voor het materiaal dat op het strand aanspoelt meestal het voornaamste substraat. Dat wordt ook bevestigd door diverse goed bekeken kolonies, waarin vaak restanten hydropoliepen te zien zijn.
Oorzaken
Wat was nu de reden van deze mosdierinvasie? De laatste jaren is er veel veranderd in zee. Er zijn vele windmolenparken bij gekomen met veel ruimte voor vestiging van allerhande organismen die als substraat dienen voor mosdiertjes. De visserijdruk en vismethoden zijn veranderd, met als gevolg minder bodemberoering, waardoor schelpkokerwormvelden en hydropoliepvelden zich beter kunnen ontwikkelen. Er wordt in de media een associatie gemaakt met het klimaateffect, maar daar zijn geen duidelijke aanwijzingen voor. Het Harig mosdiertje komt langs de Europese kusten voor van het zuidelijkste puntje van Spanje tot ver boven de poolcirkel (zie de mondiale verspreidingskaart). Van het opschuiven van de populatie door klimaatveranderingen is dus geen sprake. Een toename van voedsel, eventueel klimaatgerelateerd, zou een verklaring kunnen zijn, maar we weten eigenlijk nog niet precies wat het voedsel van het Harig mosdiertje is. Er worden diatomeeën in hun maag gevonden, maar die komen er vaak onverteerd weer uit. Er valt nog veel te ontdekken in de mosdierwereld. Wanneer de volgende massastranding voorkomt, blijft dus koffiedik kijken.
Niet alleen op Ameland
Vergelijkbaar met wat in juni en juli 2021 op de Waddeneilanden gebeurde, met als hoogtepunt op de stranden van Ameland, waren van begin november 2020 tot na de jaarwisseling ook grote delen van de stranden tussen de haveningang van Rotterdam tot Texel bedekt door een enorme massa mosdiertjes. Het was toen echter winter, er waren minder toeristen, lagere temperaturen en weinig geurhinder. Het verschijnsel haalde toen niet of nauwelijks de kranten en mainstream media, al werden waarnemingen en foto’s wel volop gedeeld op onder meer Facebook en waarneming.nl. Op de Belgische stranden spoelden mosdiertjes ook meer aan dan in andere jaren, maar lang niet zulke spectaculaire hoeveelheden. Daar ging het om tijdelijke veldjes van enige tientallen meters lang en maar één kolonie hoog.
Stankoverlast
Ameland had de pech dat een tweede golf midden in de zomer viel, in het toeristenseizoen. Door de dikke pakketten droogden ze niet uit. Zuurstofgebrek, vochtigheid en hoge temperatuur zorgden voor een anaërobe rotting met het stinkende zwaveldioxide als een van de afgescheiden producten. Het eilandbestuur nam een aannemer in de arm om het materiaal van het strand te verwijderen. Het werd onder andere op hopen gelegd op minder toeristische stranden, maar zorgde nog wel voor stankoverlast. Een andere optie had kunnen zijn om het materiaal uit te spreiden, waardoor het sneller verdroogt en verpulvert.
Huidige situatie
Volgens de waarnemers van het Strandaanspoelsel Monitoring Project (SMP) die op gezette tijden strandtrajecten onderzoeken op allerlei aangespoelde zeedieren en -wieren, zijn er de afgelopen weken geen nieuwe massa-aanspoelingen meer geweest. Wat nu aanspoelt zijn min of meer normale hoeveelheden voor de tijd van het jaar. Ook de geuroverlast is verdwenen. Via vissers weten we echter dat begin augustus onder water plaatselijk nog grote hoeveelheden mosdiertjes op de zeebodem aanwezig waren. Voor de neuzen van de strandgangers is het te hopen dat de zee die niet meer zo massaal op het strand zal afzetten.
Herkenning
Wie mosdiertjes goed wil bekijken, heeft een microscoop nodig. De afzonderlijke individuen zijn immers zeer klein, in dit geval gaat het om afmetingen van 0,5 bij 0,3 millimeter. Als kolonievormende soort kunnen echter relatief grote brokken van 10 centimeter of groter ontstaan.
Zoals de meeste mosdiersoorten bouwt ook het Harig mosdiertje een kalkskeletje om zich heen. Dat skeletje lijkt op een Hollandse klomp met grote opening waar het diertje zijn tentakelkrans door naar buiten kan brengen voor voeding. De opening kan worden gesloten met een klein doorzichtig deurtje. Elk kalkskeletje is omringd door vier tot twaalf stekels ter verdediging, die voor een wat harig uiterlijk zorgen. Daarbij is één stekel meestal opmerkelijk groter; tot een lengte van twee millimeter. Verder zit de wand vol kenmerkende poriën. De vele gekloonde diertjes vormen een korst of een tweelagig blad, waarbij beide bladen elkaar overeind houden. Na aanspoeling drogen de diertjes uit en verpulvert het kalkskeletje. Ze vormen in de vloedlijn voedsel voor onder meer embryonale duinplanten.
Leefwijze
Mosdiertjes laten hun eieren los in de waterkolom. De eieren groeien uit tot larven, die zwevend in het water een paar weken kunnen overleven voor ze zich ergens vestigen. Zo kunnen de larven van het Harig mosdiertje grote afstanden overbruggen en behoren ze tot de eerste organismen die nieuwe substraten, zoals recente scheepswrakken en funderingen van windmolenparken, koloniseren. Ze zijn niet kieskeurig met betrekking tot het soort substraat. De larven vestigen zich op wieren, stenen, schelpen, metaal, plastic, andere mosdiertjes en vooral ook op hydropoliepen. Dit zijn kleine, al dan niet in buisjes op de bodem of op hard substraat levende neteldieren, die met elkaar vergroeid zijn tot struikachtige kolonies. Kokertjes van kokerwormen worden niet gebruikt als substraat, maar vaak zit er bovenaan een plukje hydropoliepen. Vaak is dat Tweetandzeedraad (Obelia bidentata), de favoriete ondergrond van het Harig mosdiertje. Zo kan het dat je op het strand kokertjes van kokerwormen vindt met daaraan plukjes van het Harig mosdiertje.
De larve zet zich vast en transformeert tot een 'eerste mosdiertje' (ancestrula). Uit deze ancestrula klonen twee tot vier nieuwe diertjes die dan op hun beurt ook weer klonen. Zo ontstaat een kolonie. Op wieren vormen zich zo stervormen of cilinders, maar op hydropoliepen is er al snel geen plaats meer om zich vast te hechten. In zo'n geval richten de volgende klonen zich op en groeien rug aan rug. Zo vormen ze opgerichte bladen die bestaan uit twee lagen diertjes die elkaar ondersteunen. Als het substraat loskomt, spoelt de kolonie weg. Zolang er maar voedsel, zuurstof en zeewater is, groeit de kolonie gewoon door. Het afbreken van opgerichte koloniedelen kan een extra verspreidingsmechanisme zijn.
Meer weten
Extra informatie kun je nalezen in het artikel ‘Massale stranding van het Harig mosdiertje Electra pilosa aan de kust van Nederland in 2020/21' dat werd geschreven door Hans De Blauwe, Rob Witbaard, Sytske Dijksen en Frank Perk. Dit artikel is gepubliceerd in het laatste nummer van het Zeepaard, het tijdschrift van de Strandwerkgemeenschap (SWG), een vereniging voor iedereen die geïnteresseerd is in het leven dat voorkomt in onze zoute en brakke wateren. Uitgebreide informatie en kenmerken over al onze mariene mosdiertjes worden gegeven in het boek Mosdiertjes van de Zuidelijke bocht van de Noordzee.
Dank gaat uit naar de vrijwilligers van het Strandaanspoelsel Monitoring Project voor hun waarnemingen en naar waarnemers van andere platforms zoals verspreidingsatlas.nl en waarneming.nl.
Tekst: Hans De Blauwe (De Strandwerkgroep België, Stichting ANEMOON, VLIZ, SWG van de KNNV)
Foto’s: Erwin Roze (leadfoto: Op Ameland spoelden vooral in de zomer enorme hoeveelheden van het Harig mosdiertje aan); Adriaan Gmelig Meyling; Hans De Blauwe; Petra de Jong (allen Stichting ANEMOON)