Komt het scheefbloemwitje ook bij jou in de tuin?
De VlinderstichtingHet scheefbloemwitje is een relatief nieuwe soort in Nederland. In 2015 werden de eerste waarnemingen gedaan in Limburg. In 2016 werd de soort op veel meer plaatsen in Limburg aangetroffen. In 2017 kwamen de waarnemingen weer wat noordelijker uit Limburg tot aan Arcen. Dat jaar kwamen er ook waarnemingen uit Wageningen en bij Enschede, deze vlinders waren waarschijnlijk vanuit het oosten binnengekomen. Uit de publicaties over de sterke uitbreiding in Duitsland komt naar voren dat vooral de septembergeneratie een sterke trekdrang heeft en juist dan de grootste afstanden aflegt. Die waarneming uit Wageningen was zo’n zeventig kilometer verwijderd van Arcen en zelfs negentig kilometer vanaf de locatie bij Enschede. De enorme afstanden die het scheefbloemwitje aflegt, zijn niet verrassend. De soort is ook in een hele korte tijd vanuit de Alpen naar het noorden gekomen. Vooral in de latere generaties, zoals die nu en de komende weken vliegt, is de zwerfneiging groot en kunnen grote afstanden worden overbrugd.
Tot 2008 was het scheefbloemwitje een vlinder van steile en rotsachtige berghellingen. De dichtstbijzijnde vliegplaatsen lagen in de Alpen of nog verder weg. In 2008 werd hij geheel onverwacht gevonden in de buurt van Zürich in Zwitserland, ver weg van zijn normale leefgebied. Toen bleek hij ineens algemeen te zijn in allerlei dorpen en steden. Een typische vindplaats: rotstuintjes met scheefbloem (of verwanten). Hij heeft deze rotstuintjes dus ontdekt als nieuw leefgebied. Vanaf dat moment gaat het snel. Dankzij vier tot vijf generaties per jaar kan de soort zich razendsnel noordwaarts uitbreiden. Dat leidt ertoe dat de vlinder in 2014 gevorderd is tot Midden-Duitsland en in 2015 dus voor het eerst in Nederland werd gevonden. Nu en zeker de komende weken kunt u eigenlijk overal in Nederland een scheefbloemwitje tegenkomen. De vlinder lijkt best wel op een klein koolwitje, maar uit een combinatie van kenmerken kun je tot de juiste determinatie komen. Kijk hier voor een overzicht van de verschillen (pdf: 432 KB). Probeer, als je er eentje denkt te zien, altijd een foto te maken. Zelfs een matige foto is vaak al voldoende voor kenners om de waarneming te valideren.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Annette van Berkel; Kars Veling
Kaarten: NDFF