Veel animo bij boeren voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer
BIJ12Het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) is op 1 januari 2016 ingevoerd. Kortgezegd komt de aanpak erop neer dat provincies per leefgebied kijken wat nodig is om bepaalde diersoorten, zoals bijvoorbeeld weidevogels, in stand te houden. Provincies leggen hun natuurdoelen vervolgens vast in een provinciaal Natuurbeheerplan. Groepen boeren – verenigd in agrarische collectieven – stellen daarna een beheerstrategie op waarin zij beschrijven hoe zij het in stand houden van deze soorten willen realiseren. Zo kunnen boeren bijvoorbeeld later gaan maaien waardoor weidevogels in alle rust in kunnen broeden. In ruil voor hun inspanningen ontvangen agrarische collectieven subsidie van de provincie.
Blijven investeren
Hoewel naar aanleiding van de evaluatie van het ANLb voor veel soorten nog geen uitspraken gedaan kunnen worden over de ecologische effectiviteit, is het volgens de onderzoekers wel belangrijk om te investeren in habitatkwaliteit op de lange termijn. Alleen zo kan de ecologische kwaliteit van het agrarische landschap verbeteren. Dit is nodig omdat de biodiversiteit op het boerenland onder de streep nog steeds achteruitgaat. Daarom moeten nieuwe strategieën worden ontwikkeld en moet meer gewerkt worden met gebiedsgerichte aanpak. In de afgelopen jaren is al ervaring opgedaan met het creëren van begrensde leefgebieden, bijvoorbeeld voor boerenlandvogels.
Animo neemt toe
Gelukkig is de animo onder boeren om vrijwillig deel te nemen aan het ANLb groot. Er zijn zelfs wachtlijsten voor deelname. De agrarische collectieven zijn een belangrijke schakel om te zorgen voor meer biodiversiteit. In vergelijking met het vorige stelsel is de uitvoerbaarheid toegenomen door de krachten van agrariërs te bundelen in collectieven en is er een grotere flexibiliteit in de subsidieverlening. Om de achteruitgang van de biodiversiteit te keren is echter meer geld nodig. Daarnaast is aanvullend beleid noodzakelijk om het ANLb ook voldoende ecologische impact te laten hebben. Dit beleid kan bijvoorbeeld gericht zijn op predatiebeheer: het bejagen van dieren die een bedreiging zijn voor de doelsoorten. De agrarische collectieven kunnen hierbij een rol als gebiedsregisseur vervullen. Aanvullend beleid is ook nodig om agrariërs te ondersteunen in het agrarisch natuur- en landschapsbeheer om zo een bijdrage te kunnen leveren aan de toekomstige ruimtelijke opgaven.
Nationaal Strategisch Plan
In 2023 gaat het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie (GLB) van start, waarin agrariërs worden beloond als ze in hun bedrijfsvoering ook aandacht hebben voor klimaat, milieu en biodiversiteitsdoelen en daarin investeren. Hiervoor wordt het Nationaal Strategisch Plan opgesteld. De evaluatie geeft aanbevelingen hoe het ANLb verbeterd kan worden. Er wordt ingezet op het verminderen van administratieve lasten, zodat de agrarische collectieven nog meer kunnen inzetten op de kwaliteit van beheer. Ook de ontwikkeling van collectieven naar bredere gebiedscoöperaties speelt een belangrijke rol, zodat ze klaar zijn voor de mogelijk nieuwe taken die het GLB vraagt.
De evaluatie is uitgevoerd door Wageningen Environmental Research in opdracht van het ministerie van LNV en de provincies.
Meer informatie
Tekst: Leontina Burgers, BIJ12
Foto: Jan Schouten (leadfoto: kievit)