Voor het eerst sluipwesplarven in eitjes van eikenprocessierupsen in Nederland gevonden
Kenniscentrum EikenprocessierupsEikenprocessierupsen maken het goed: uitkomst rond 10 april verwacht
Om een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling van de eitjes hebben Roel Timmerman en Henry Kuppen eipakketjes uit verschillende regio’s verzameld. We hebben de conditie van de eikenprocessierupsen in hun eitjes zowel voor als na de vorstperiode gecheckt. Alle rupsen in de eipakketjes zijn ondanks de vorstperiode goed ontwikkeld. Alleen in een onvolledig deel van een eipakketje waren enkele eitjes gedeeltelijk losgeraakt, maar de rupsen verkeerden verder in goede conditie. Er waren in hetzelfde eipakketje drie eitjes volledig beschadigd waardoor de rupsen uitdroogden. Verder is er sprake van een normale ontwikkeling van de rupsen zowel voor- als na de vorstperiode. Op basis van deze controle kunnen we dan ook concluderen dat er geen afsterving van eikenprocessierupsen te verwachten is als gevolg van de vorstperiode van 7 tot 14 februari 2021. De rupsen blijken wederom uitstekend beschermd te zijn tegen de Nederlandse weersomstandigheden.
Op basis van de huidige langetermijnweersverwachting verwachten we dat de eerste eitjes rond 10 april uit zullen komen. Maart begint met redelijk normale temperaturen. De precieze uitkomstdatum zal afhangen van het verdere temperatuurverloop in maart.
Conditie eitjes eikenprocessierups voor en na de vorst van februari 2021 (Bron: Silvia Hellingman)
Geparasiteerde eitjes van de eikenprocessierups voor het eerst in Nederland
Om een goed beeld van de ontwikkeling onder verschillende omstandigheden te krijgen, heeft Henry Kuppen naast de eitjes uit het proefstation, ook eipakketjes in een natuurgebied verzameld. Tijdens een controle hebben we voor het eerst in diverse eitjes larven van sluipwespen in plaats van eikenprocessierupsen aangetroffen. Hoeveel dat er exact zijn, kunnen we nog niet zeggen omdat we de larven willen uitkweken. De larven behoren tot de bronswespen (Chalcidoidea), een superfamilie van vliesvleugeligen (Hymenoptera). Nadat de eikenprocessierupsen uit de niet-geparasiteerde eitjes zijn uitgekomen, weten we hoeveel eitjes niet zijn uitgekomen. Wanneer de sluipwespjes precies uit deze eitjes komen is niet te zeggen. Meestal synchroniseren deze sluipwespen hun uitkomst met de beschikbaarheid van hun gastheren.
Voor eikenprocessierupsen (Thaumetopoea processionea) worden twee soorten eiparasieten in de literatuur beschreven: Anastatus cf. bifasciatus en Trichogramma sp. In de literatuur is Anastatus cf. bifasciatus ook bekend als eiparasiet van schildwantsen (Halyomorpha halys) en wordt ook aangetroffen bij dennenprocessierupsen. Anastatus japonicus, ook een sluipwespje, is al eerder aangetroffen bij dennenprocessierupsen, maar volgens de literatuur nog niet in eikenprocessierupsen.
Aan de larven van de sluipwespjes is niet exact te zien om welke soort het gaat. Ze lijken meer op Trichogramma sp. dan op Anastatus sp. De larven van Anastatus zijn slanker dan de larven van Trichogramma sp. Om exact vast te stellen om welke soort het gaat, zullen de eipakketjes worden uitgekweekt waarna een specialist de uitgekomen insecten zal determineren.
Opname van het larfje van de sluipwesp die een eitje van de eikenprocessierups heeft geparasiteerd (Bron: Silvia Hellingman)
Levenswijze van ei-parasiterende sluipwespen
De sluipwespen Trichogramma sp. zijn in staat om een bevrucht vrouwtje van de eikenprocessievlinder te detecteren. De sluipwespjes 'liften mee' met de bevruchte vlinder en zodra haar 'gastheer' eitjes afzet, dan zet ze direct haar eitjes af in de vers afgezette eikenprocessierupseitjes.
De sluipwesp zet haar eitjes af in de eikenprocessierupseitjes voordat deze bedekt zijn met haartjes van het achterlijf van het vrouwtje van de eikenprocessievlinder, en voordat ze zijn afgehard. De eitjes van de eikenprocessierups hebben een harde schil die de rupsen beschermt tegen allerlei parasieten. Alleen de vers afgezette eitjes zijn kwetsbaar. Deze zijn gelig van kleur, kleverig en zacht. Na een paar uur zijn ze afgehard en beschermd.
Habitat aangetroffen geparasiteerde eipakketjes
De geparasiteerde eipakketjes zijn verzameld in een natuurgebied met heidevelden, zandverstuivingen en vennen. De boombeplanting wordt gedomineerd door eiken, berken en dennen die solitair verspreid of in bosverband voorkomen. Binnen tweehonderd meter bevindt zich zowel bebouwing als landbouwgrond. De locatie zal voorlopig niet bekend worden gemaakt.
Effect van sluipwespen op de bestrijding van de eikenprocessierups
Volgens de literatuur kan de parasiteringsgraad van Anastatus sp. en Trichogramma sp. samen tot zo’n 47 procent oplopen. Beide soorten worden soms ook in hetzelfde eipakketje aangetroffen.
Overigens zijn sluipwespen voor de parasitering van vlindereitjes al jaren te koop en in te zetten als natuurlijke bestrijder. Trichogramma brassicae en Trichogramma evanescens worden bijvoorbeeld gebruikt bij de bestrijding van rupsen in de teelt van groenten. Deze soorten parasiteren niet op processierupsen.
De verwachting is dat indien de populatie van ei-parasiterende sluipwespjes zich verder ontwikkelt, deze niet een al te grote rol zal spelen in de totale bestrijding van de eikenprocessierups. Een natuurlijke vijand roeit namelijke nooit zijn eigen voedselbron uit. Uiteindelijk ontstaat er een balans tussen de soorten. Het is natuurlijk wel interessant dat het aantal bekende natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups met deze vondst weer is toegenomen. Een unieke ontdekking voor Nederland!
Nieuw: Email nieuwsbrief Kennisplatform Processierups
Het kennisplatform Processierups publiceert vanaf 2021 regelmatig een digitale nieuwsbrief over alle aspecten rond de rups. Van ecologie tot onderzoek en van nieuws tot achtergrondinformatie, bestemd voor beheerders, bestuurders en andere betrokkenen. Aanmelden voor deze gratis nieuwsbrief kan op de website Processierups.nu.
Tekst: Kenniscentrum Eikenprocessierups: Silvia Hellingman, Hellingman Onderzoek en Advies; Henry Kuppen, Terra Nostra; Arnold van Vliet & Hidde Hofhuis, Wageningen University; Henk Jans, Jans Consultancy Gezondheid en Milieu; Joop Spijker, Wageningen Environmental Research
Foto’s en film: Silvia Hellingman