Natuurjournaal 9 februari 2021

Zoogdieren die een winterslaap houden, krijgen niet veel mee van de hoeveelheid sneeuw die buiten hun knusse holletje ligt. Maar hoe zit dat met dieren die geen winterslaap houden, zoals konikpaarden, wilde zwijnen en de verschillende soorten herten die in Nederland wonen? Konikpaarden eten het liefst gras, en nu dat onder een laag sneeuw ligt, is het moeilijker aan eten te komen. Als het nog beschikbaar is, eten ze van grotere bomen en struiken, zoals wilde braam en wilg. De vertering geeft ze niet alleen voedingsstoffen, maar houdt de dieren ook warm. Daarnaast hebben paarden een vetlaag opgebouwd. Daar kunnen ze op teren als er echt geen eten meer te vinden is. Hetzelfde geldt voor herten. Zij kunnen niet bij het gras komen dat ze zo graag eten, en moeten het nu van hun aangelegde vetvoorraad hebben. Gelukkig zijn ze al in de herfst begonnen met extra veel eten. Dan is er nog het wild zwijn. Deze soort heeft het juiste ‘gereedschap’ ter beschikking om naar eten te zoeken: een sterke snuit om mee te wroeten en een hele goede neus, om te ruiken waar eikels zich bevinden. Zo komt het wild zwijn de winter wel door. Dat wroeten heeft nog een voordeel: het wild zwijn maakt gaten in de sneeuw, waardoor ook vogels weer bij de grond kunnen om eten te zoeken.

Nu er een dik pak sneeuw ligt, is het extra leuk om eens te letten op de vogels tijdens een rondje wandelen. Veel vogels trekken nu naar meer bewoonde gebieden; daar is het warmer en is er meer te eten. Ook steken donker gekleurde vogels duidelijk af tegen de witte sneeuw. Ze moeten goed eten om warm te blijven en zijn druk bezig met het verzamelen van zaden en ander voedsel. Putters, sijzen, kepen, vinken, koolmezen, pimpelmezen, huismussen, heggenmussen, en nog veel meer; ze zijn goed te zien in deze winterse wereld. Let eens op plekken met uitgebloeide planten en kijk welke vogels er op zoek zijn naar eten.

Tekst: Marjolein Mooij, NatureToday.nl
Foto’s: Jan Nijendijk, Saxifraga; Marjolein Mooij, NatureToday.nl