In een nieuw rapport (pdf; 4,1 MB) roepen emeritus hoogleraar van de TU Delft Han Meyer, ARK Natuurontwikkeling en Wereld Natuur Fonds op tot nader onderzoek naar een mogelijke oplossing voor deze problemen: verondieping van de Nieuwe Waterweg.
De mondingen van rivieren – estuaria genoemd – zijn van nature meestal ondiep en breed. Dat gold ook voor de Nieuwe Waterweg. Door dit deel van de rivier in de toekomst minder vaak en minder diep uit te baggeren, krijgt het zijn natuurlijkere vorm terug. Daarmee zijn de problemen die veroorzaakt worden door het steeds maar dieper maken van de Rotterdamse monding langzaam maar zeker omkeerbaar.
Ooibossen en trekvissen
Met zo’n verondieping slaan we meerdere slagen tegelijkertijd, want een ondiepere riviermonding biedt niet alleen een oplossing tegen de zoutwatertong, maar geeft ook een enorme boost aan de natuur. Een ondiepere rivier betekent namelijk flauwere oevers. Met als gevolg: meer ruimte voor natuur die echt hoort bij een delta. Zoals ooibossen op de oevers en onderwaternatuur waar trekvissen zich aanpassen aan het zoutere water voordat ze de tocht op zee aangaan. Ook vrijkomende havenbekkens bieden hier in de toekomst ruimte voor. Met het bestaande Programma Rivier als Getijdenpark hebben we op een groot aantal plekken in Rotterdam al dergelijke natuur ontwikkeld. Dat kan bij een verondieping op termijn op nog veel meer plekken.
Zoet houden van ons drinkwater
Bovendien kunnen we door verondieping van de rivier de gevreesde zouttong temmen: een minder diepe rivier maakt dat zout zeewater minder ver de zoete rivier binnendringt. Dat is van groot belang voor het zoet houden van zowel ons drinkwater als het water voor de landbouw, dat bovenstrooms uit de Maas en de Rijn onttrokken wordt. Zeker nu de zeespiegel alsmaar verder stijgt, is dit van groot belang. Met een ondiepere Nieuwe Waterweg hoeft er ook minder rivierwater te worden afgevoerd door de Nieuwe Waterweg om de zouttong tegen te gaan. Daardoor kan er juist weer meer water worden afgevoerd via het Haringvliet en kunnen daar de sluizen vaker open blijven, heel belangrijk voor de zalm en andere trekvissen die deze opening gebruiken.
Rotterdammers aan de rivier
Ook Rotterdammers hebben baat bij meer getijdenatuur: de unieke groene oevers lenen zich uitstekend voor ontspanning aan de rivier. In de vrijgekomen gebieden kan natuurontwikkeling ook gecombineerd worden met woningbouw, een grote opgave voor deze regio.
Meerdere transities tegelijk
Het pleidooi van Meijer, ARK en Wereld Natuur Fonds werpt ook de vraag op hoe een andere inrichting van de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas kan samengaan met een energietransitie in de Rotterdamse haven. Op dit moment wordt nog zestig procent van de oppervlakte van de Rotterdamse Haven ingenomen door opslag, overslag en verwerking van fossiele brandstoffen. Toekomstige energiedragers als waterstof vragen mogelijkerwijs om minder oppervlakte waardoor er ruimte vrij komt voor ander landgebruik. Ook vergt het transport van deze nieuwe energiedrager minder diepe schepen. De Nieuwe Waterweg blijft in het onderzochte scenario van dit rapport nog bevaarbaar voor binnenvaartschepen en kleinere zeeschepen. De havens van Maasvlakte 1 en 2 en Europoort blijven toegankelijk voor de grootste zeeschepen.
Mogelijk toekomstscenario
Meijer, ARK en Wereld Natuur Fonds hebben het Deltaprogramma, dat verantwoordelijk is voor de waterveiligheid van Nederland op de korte en lange termijn, voorgesteld dit scenario mee te nemen als een van de mogelijke toekomstscenario’s van Nederland. Dat wordt nu in beraad genomen.
Meer informatie
- Rapport De Rijnmonding als estuarium (pdf; 4,1 MB)
- Programma Rivier als Getijdenpark
Tekst: ARK Natuurontwikkeling
Foto's en illustraties: Jelger Herder; Han Meijer; Elma Duijndam; Bureau Stroming