Vleermuizen op een waakvlammetje
ZoogdierverenigingVrijwel alle vleermuizen in Europa zijn insecteneters en gaan in winterslaap om de winter, wanneer er bijna geen insecten zijn, goed door te komen. Ze zoeken daarvoor een plaats op die veilig, donker, vochtig en koud (tussen de nul en acht graden Celsius) is. Dit zijn plaatsen als groeves, ijskelders, forten, bunkers en speciaal aangelegde vleermuiskelders. Enkele vleermuissoorten brengen de winter door in boomholtes, meestal in grote groepen om elkaar warm te houden. Weer andere soorten overwinteren ook in dilatatievoegen of liftschachten in grote gebouwen, zoals flatgebouwen en kantoorcomplexen.
Maar wat vrijwel alle vleermuissoorten gemeen hebben, is dat ze erg plaatstrouw zijn; iedere winter keren ze van grote afstanden weer terug naar dezelfde winterverblijfplaats. Daar zoeken ze een plekje uit om te gaan hangen of weg te kruipen. Vervolgens brengen ze hun lichaamstemperatuur terug tot net boven de omgevingstemperatuur. De vleermuizen verminderen hun hartslag en ademhaling drastisch; tot slechts achttien slagen per minuut en één ademhaling per negentig minuten! Zo proberen ze, op een waakvlammetje, energie te sparen om de winter door te komen.
Hoewel al onze soorten een winterslaap houden, doen ze dat allemaal op een andere manier. Ze kiezen niet alleen verschillende winterverblijfplaatsen, maar hebben ook een verschillende winterslaapstrategie. Sommige soorten kennen een lange onafgebroken winterslaap waarin ze nauwelijks wakker worden. Andere soorten worden regelmatig uit zichzelf wakker om te drinken en soms zelfs om toch wat winteractieve insecten te eten. Voor alle vleermuizen geldt wel dat wakker worden en opwarmen tot lichaamstemperatuur (39 graden Celsius) veel energie kost. Aan het eind van de winter kan dat problemen opleveren. Verstoring, maar ook een grote temperatuurschommeling, kan vleermuizen doen ontwaken. Als vleermuizen in de winter wakker worden, heeft het niet veel zin om ’s nachts naar buiten te gaan. Daar is, op een enkele nachtvlinder na, nog niks te eten. In dergelijke periodes vliegen vleermuizen wel eens overdag buiten; overdag is het dan warmer en is de kans het grootst dat een vleermuis nog wat te eten vindt. Maar ook dan is het aanbod aan insecten nog minimaal.
Als vleermuizen vaak wakker worden, zullen ze in het ergste geval de winter niet overleven. Maar ook kan het gebeuren dat een vrouwtje zelf wel overleeft, maar niet meer in voldoende conditie is om een jong groot te brengen. In dit geval kan de vleermuis, ondanks dat de paring al aan het eind van de zomer of vroeg in de herfst plaats heeft gevonden, er zelf voor zorgen dat er toch geen bevruchting plaatsvindt. Al die tijd heeft het vrouwtje het sperma van het mannetje opgeslagen in een speciale klier. Als ze in goede conditie de winter doorkomt, zal de bevruchting in het voorjaar plaatsvinden. Voor vleermuizen is het dus te hopen dat het nog even echt winters blijft.
Tekst: Bernadette van Noort & Erik Korsten, Zoogdiervereniging
Foto's: Gilles San Martin, Flickr, Creative Commons (leadfoto: franjestaart); Erik Korsten; Marjolein van Adrichem