Vleermuizen in winterslaap, hoe zit het met gebouwbewoners?
ZoogdierverenigingDe gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) is één van de vleermuissoorten die zijn verblijfplaats in de holtes van gebouwen heeft. Denk dan bijvoorbeeld aan een spouwmuur, onder het dak of achter gevelbetimmering. Zodra de herfst op zijn einde loopt, gaan vleermuizen steeds minder vaak ‘de deur uit’ om op zoek te gaan naar voedsel zoals muggen en andere vliegende insecten. Veel gewone dwergvleermuizen blijven dan op de plek waar ze zaten – het najaarsverblijf – en gaan daar in winterslaap. Soms alleen, soms met meerdere bij elkaar. Die plek moet vorstvrij zijn maar niet te warm, zo tussen de 0 °C en 10 °C. Om in winterslaap te komen, laat de vleermuis zijn lichaamstemperatuur zakken tot de omgevingstemperatuur. Zodoende spaart hij enorm veel energie. In de herfst zijn de vetreserves flink aangevuld, het lichaamsgewicht kan met wel 65 procent toenemen. Die reserves heeft hij in de winter hard nodig.
Wakker worden om te gaan eten, drinken óf slapen
De periode van winterslaap bedraagt een aantal maanden, ongeveer van november tot april. Als we aan winterslaap denken, dan denken we daarbij vaak aan een lange onafgebroken slaap. Maar vleermuizen worden toch af en toe wakker. Soms om te gaan drinken. Bij mild winterweer en voldoende voedsel ook om te eten óf om te verhuizen. Als de nachtvorst eenmaal zijn intrede doet, dan kan het toch te koud worden op de plek waar de gewone dwergvleermuis zit. Ze besluiten dan niet gelijk bij de eerste nacht nachtvorst om te verhuizen, maar de nacht daarna. Maar, waar naartoe?
De vleermuizen waarvoor het te koud werd op de slaapplaats waar ze tot dan toe zaten, vertrekken naar een plek waar de temperatuur beter tussen de 0 °C en 10 °C blijft. Voor de gewone dwergvleermuis is dat ook in de winter een gebouw. Beschikbare plekken zijn minder algemeen dan de voorjaars- en herfstverblijfplaatsen. Daarom komen in die overwinteringsverblijven veel meer vleermuizen bijeen. We noemen zo'n plek dan een massawinterverblijf. Doorgaans zijn dit plekken in grote en/of hoge gebouwen. Een iconisch voorbeeld is het gebouw De Inktpot in Utrecht (tegenwoordig het kantoor van ProRail). Daarvan weten we dat er enkele duizenden vleermuizen de winter doorbrengen. Hoewel het erg lastig is om vast te leggen, is het niet ondenkbaar dat het zachter worden van onze winters invloed heeft op de verblijfplaatsen. Misschien neemt daardoor het aantal vleermuizen toe dat in het najaarsverblijf – dus voornamelijk woningen – toch de hele winter doorbrengt.
En andere vleermuizen die gebouwen gebruiken?
De gewone dwergvleermuis is absoluut niet de enige vleermuissoort die gebouwen gebruikt gedurende grote delen van het jaar. Over de laatvlieger (Eptesicus serotinus) is dit jaar een onderzoek gepubliceerd dat aantoont dat 80 procent van deze soort de winter in de spouwmuur doorbrengt. De meervleermuis (Myotis dasycneme) is ook bij uitstek een gebouwbewoner. Echter, in de winter verdwijnt deze soort op mysterieuze wijze. Tijdens vleermuiswintertellingen zien we ongeveer 400 meervleermuizen in ondergrondse winterverblijven zoals bunkers. Terwijl in de zomerperiode de populatie in Nederland op zo'n 10.000 exemplaren wordt geschat. Recente waarnemingen bevestigen het vermoeden dat de meervleermuizen hetzelfde gedrag kunnen vertonen als de laatvlieger: een temperatuurstabiele plek zoeken in een spouwmuur, onder een dak, of een andere geschikte plek in een gebouw. Dat zijn voor ons dus onzichtbare plekken. Een voorbeeld daarvan zien we in het filmpje waar enkele meervleermuizen eind november nog steeds de plek in Waddinxveen gebruiken die we eigenlijk kenden als kraamverblijf in de zomerperiode.
Meervleermuizen in de winter (Bron: Bart Noort)
Meer informatie
- Lees meer over het onderzoek naar de laatvlieger.
- 2023 is het Jaar van de Meervleermuis.
Tekst: Erik Broer, Zoogdiervereniging
Foto's: Erik Broer, Zoogdiervereniging (leadfoto: gewone dwergvleermuizen in dilatatievoeg); Erik Korsten, Zoogdiervereniging
Video: Bart Noort