De provincies Noord-Brabant, Noord-Holland en Overijssel hebben een handreiking uitgebracht over hoe er onderzoek gedaan moet worden naar kleine marterachtigen. Helaas leveren verschillen tussen de handreikingen onduidelijkheid op met betrekking tot de inzetbaarheid van de onderzoeksinstrumenten, de duur van de onderzoeksperiode en de meest geschikte onderzoeksperiode. Daarnaast leeft het beeld dat kleine marters met de beschikbare methodes niet altijd worden aangetoond terwijl ze waarschijnlijk wel aanwezig zijn.
Twee studenten van Van Hall Larenstein (Mathilde van den Broek en Ben ten Oever) hebben daarom, onder begeleiding van Antea Group en de Zoogdiervereniging, een onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van beschikbare en nieuwe onderzoeksinstrumenten om kleine marters aan te tonen. Er zijn vier verschillende onderzoeksinstrumenten gebruikt: de Mostela, de Struikrover®, een losse wildcamera en de ‘Mirrorbox’ (in de onderstaande figuur worden deze vier onderzoeksinstrumenten kort toegelicht). Het laatstgenoemde instrument is bedacht en ontwikkeld door de betrokken studenten. Vervolgens is een praktijkonderzoek uitgevoerd in natuurgebied de Brand in Brabant, waar gedurende tien weken gegevens zijn verzameld.
Het is tijdens het praktijkonderzoek niet gelukt om voldoende waarnemingen van kleine marters te verzamelen om de resultaten statistisch te toetsen. Wat wel opvalt is dat de ‘Mirrorbox’ de meeste waarnemingen van kleine marters heeft vastgelegd. De Struikrover® en Mostela scoren nagenoeg gelijk. De wildcamera in een losse opstelling heeft de minste kleine marters geregistreerd. Dat de ‘Mirrorbox’ de meeste kleine marters heeft vastgelegd kan veroorzaakt worden door de gebruikte lokstof: gemalen muis. Lokstof is mogelijk een belangrijke factor voor het waarnemen van kleine marters. Daarom pakken Antea Group en de Zoogdiervereniging een vervolgonderzoek op dat zich richt op het vergelijken van verschillende lokstoffen. De afgelopen maanden is een student van Wageningen UR aan de slag gegaan met het vraagstuk van de lokstoffen. Hierbij is gekeken naar de verschillen tussen muis, konijn, sardines en rauw/gekookt ei als lokstof.
Het volledige artikel over het praktijkonderzoek naar de verschillende onderzoeksmethoden is te downloaden op de website van de Zoogdiervereniging. Het rapport over de lokstoffen zal hier binnenkort eveneens te downloaden zijn.
Tekst: Mathilde van den Broek en Ben ten Oever, Van Hall Larenstein en Antea Group; Maurice La Haye, Zoogdiervereniging
Foto's: Piet Munsterman, Saxifraga (leadfoto: hermelijn); Mathilde van den Broek & Ben ten Oever