Droogte laat de Maashorst ook opbloeien
ARK Rewilding NederlandIn natuurgebied de Maashorst tussen Oss en Uden grazen sinds 2016 wisenten, Exmoorpony’s en taurossen in een 150 hectare groot deel van dit natuurgebied. Voormalige agrarische graslanden op zandgrond worden er omzoomd met eiken-dennenbossen. Na twee natte jaren in 2016 en 2017 kwamen drie zeer droge jaren. Wat zijn de gevolgen van deze droge jaren voor de natuur en de aanwezige grazers?
Hoorn des overvloeds
De eerste natte jaren kon het natuurlijk niet op. De kuddes waren nog klein en door de vele regen schoot het gras de grond uit op de voormalige agrarische graslanden; voedsel in overvloed voor de grazers. Hoewel er ook veel bloemen groeiden, bestonden veel graslanden vooral uit witbol en gewoon struisgras. Deze dominantie was al jaren zo, soms zelfs al twintig jaar. Door de sinds 2018 aanhoudende droogte is de vegetatie op de Maashorst echter sterk aan het veranderen. De graslanden zijn door de droogte plotseling omgeslagen in een veel bloemrijker graslandtype met veel ooievaarsbek en reigersbek in plaats van witbol of struisgras. Grassen staan er nog steeds, maar zijn nu veel schaarser.
Droogte zorgt voor versnelde omslag
Op veel plekken is al het gras verdroogd en lijkt het ook niet snel terug te keren. Vaak staat er dan wel nog wat gewone veldbies naast zeer veel kruiden. De Maashorst heeft dus juist door de droogte zeer kruidenrijk grasland gekregen. Door de droogte bloeien de bloemen wel minder lang, wat op dat moment ongunstig is voor insecten. Inmiddels regent het weer en is de Maashorst vrijwel meteen één zee van bloemen en profiteren de insecten alsnog van de omslag naar een bloemrijkere Maashorst.
Minder voedsel voor grazers
De teloorgang van goed eetbare grassen betekent ook dat de draagkracht van het gebied voor grote grazers sterk is afgenomen en nu vooral door droogte wordt bepaald. Er is dus minder voedsel beschikbaar. Tegelijkertijd zijn de kuddes door de geboortes van kalfjes en veulens gegroeid. Daarom zijn in de afgelopen winter de kuddes flink teruggebracht in aantal en zijn er dieren naar andere natuurgebieden verhuisd.
Aan de andere kant betekent minder eetbare grassen dat grazers zich meer terugtrekken naar het bos, waar de grazers voor meer openheid zorgen. Tevens zorgen de grazers ervoor dat de grond plaatselijk open getrapt wordt, waardoor zaden een kans krijgen om te ontkiemen in betere tijden. Dit is een gunstige ontwikkeling. Voorheen was de graasdruk zelfs met hoge aantallen grazers nog erg laag in de bossen. Nu krijgt het bos een veel meer open structuur waar veel soorten van profiteren en de sterke bomen breder uit kunnen groeien.
Eiken slaan zich erdoorheen
In het gebied waar wisenten grazen staan prachtige braamstruwelen waarin jong bos opkomt. Soorten als ruwe berk en zomereik kiemen ook gewoon in het open grasland, maar andere soorten zijn weer meer afhankelijk van de aanwezige doornstruiken. Doornstruiken helpen andere soorten op te groeien in een begraasd gebied. Dit gebeurt niet alleen in het wisentgebied, maar ook daarbuiten.
Veel jonge braambosjes lijden echter zichtbaar onder de droogte van de afgelopen jaren en sterven zelfs voor een deel af. De kwijnende braambosjes bieden weinig bescherming aan de bomen en struiken die erin opgroeien, waardoor reeën en de grote grazers er beter bij kunnen. Toch blijken bij een inventarisatie in juni 2020 nog tientallen jonge zomereikjes in het grasland te groeien. De jonge boompjes zullen ongetwijfeld een flinke knauw gehad hebben in de afgelopen droge jaren, maar ze staan er nog steeds vitaal bij, net als veel jonge berken; en dit zowel binnen als buiten braamstruwelen. Juist deze eiken zijn kenmerkend voor de verandering naar een grootschalig begraasd (half)open landschap.
Naar een open loofbos met bloementapijten
Waarom zomereiken op de ene plek veel opkomen en elders (nog) niet, is onduidelijk. Dennen daarentegen kiemen niet in grasland of op voormalige akkers, maar alleen op de schaarse plekken waar geplagd is. Dat zijn ook de plekken waar berken massaal opslaan. Op de Maashorst komt dus, ondanks de droogte, langzaam maar zeker een open loofbos tot ontwikkeling op de voormalige agrarische gronden met een bodem die grotendeels bedekt zal zijn met zeer kruidenrijk grasland vol bloemen. Als nu ook nog de overdaad aan stikstof omlaag gaat, dan geeft dit op termijn het landschap een grote schoonheid en hoge biodiversiteitswaarde aan de natuur.
De graasdruk wordt in de Maashorst gemonitord. Daarbij wordt erop gelet dat er ruim voldoende bloeiende bloemen zijn en dat er een rijk pallet aan struiken en jonge bomen in de struiklaag van het bos groeit.
Niet-natuurlijke droogte wel groot probleem
Uiteraard pakt de droogte niet alleen positief uit. Want naast natuurlijke droogte heeft de Maashorst ernstig te lijden onder een grote niet-natuurlijke droogte. Ontwatering ten behoeve van de landbouw zorgt ervoor dat de Maashorst in natte tijden onvoldoende kan herstellen. In droge tijden zorgt diezelfde landbouw er met beregening voor dat de landbouwgewassen niks tekort komen, maar wordt het water ook onder de natuur vandaan getrokken. Het gevolg laat zich raden: de natuur verdroogt zienderogen, waardoor bijvoorbeeld kwelwatermoerassen en poelen verdwijnen. Vandaar dat alle betrokken partijen in de Maashorst eraan werken om het watersysteem op de Maashorst in zijn volle glorie te herstellen. Dan kan ook de natuur die afhankelijk is van grondwater zich herstellen op de Maashorst en is het natuurlijke systeem weer in balans.
Tekst en foto's: Leo Linnartz, ARK Natuurontwikkeling