Hoe kunnen toerisme en natuur elkaar versterken?
Atlas Natuurlijk KapitaalHet aantal toeristen in Nederland groeide de afgelopen tien jaar exponentieel. Vlak voor Covid-19 voorspelden deskundigen dat dit aantal exponentieel zou doorgroeien. Door corona is dit natuurlijk nu onzeker. Maar vermaak en ontspanning vinden veel mensen belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan de teleurgestelde reacties toen het duidelijk werd dat grote evenementen dit jaar niet doorgingen. En toerisme levert ook geld en banen op.
Maar die enorme groei heeft ook een schaduwkant. Teveel toerisme leidt tot schade aan de leefomgeving en aan de natuur. Zo trok het natuurgebied Nationaal Park de Hoge Veluwe in 2019 ruim 625.000 bezoekers. Fantastisch voor de lokale economie, maar minder goed nieuws voor de natuur. Zo neemt de vogelpopulatie af en is de biodiversiteit op de Veluwe sterk afgenomen (pdf; 4,0 MB). Andere belangrijke oorzaken waardoor de biodiversiteit op de Veluwe afneemt, zijn de stikstofdepositie en de droogte. Ook zorgt de toeristenstroom in natuurgebieden voor verstoring van de rust en voor schade en vervuiling. Tegelijkertijd kan toerisme mensen ook enthousiast maken voor natuur. Hoe vinden we een goed evenwicht?
Nieuwe kijk op toerisme nodig
“Die groei is niet tegen te houden,” stelt Douwe Wielenga, projectleider bij de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli). “Wat we wel kunnen doen, is die groei in goede banen leiden.” Volgens de Rli is een nieuwe kijk op toerisme nodig. Dat stelt de raad in het rapport Waardevol toerisme. Onze leefomgeving verdient het uit 2019. “Overheden richten zich nu te eenzijdig op de economische voordelen van toerisme,” vertelt Douwe. “Op allerlei beleidsniveaus valt toerisme vaak onder economische zaken. Dat zorgt voor een te eenzijdige focus. Want het is mooi dat toerisme een gebied economisch versterkt. Maar als dat ten koste gaat van de leefbaarheid en de natuur is deze economische waarde van korte duur. Want dan blijven toeristen uiteindelijk weg. We kunnen dat voorkomen door op tijd slimme keuzes te maken en vanuit een breder perspectief naar toerisme te kijken.”
Draagkracht versus toeristische druk
Volgens het Rli-rapport is per gebied een goede analyse nodig. “De relatie tussen toerisme en leefomgeving is overal anders,” legt Douwe uit. “Als de toeristische druk ergens hoog is, betekent dit niet automatisch dat daar sprake is van overlast of schade. Daarom is het belangrijk om naar de draagkracht van een bepaald gebied te kijken. Wat kan die leefomgeving dragen zonder dat dit negatieve gevolgen heeft? Met geodata kun je heel nauwkeurig in beeld brengen hoeveel bezoekers op welke tijden waar zijn. Dit kun je afzetten tegen de draagkracht van die leefomgeving. Wat zijn dan kwetsbare plekken? Waar zijn bijvoorbeeld pieken als het gaat om geluidshinder? Waar staat de biodiversiteit onder druk? Tegen welke intensiteit van bezoekers en vormen van ruimtegebruik is de beschikbare natuur bestand?”
Meer kennis nodig
Volgens de Rli is meer kennis en onderzoek nodig. “Er is nog onvoldoende bekend over de relatie tussen toerisme en de natuurleefomgeving,” vindt Douwe. “We weten nu vaak niet welke maatregelen welk effect hebben in een bepaald gebied.” Een mooi voorbeeld van zo’n onderzoek is volgens Douwe het promotieonderzoek van Rogier Pouwels van Wageningen University & Research. Pouwels onderzocht in welke gebieden op de Veluwe wandelaars de vogelpopulatie bedreigden en zette bezoekersaantallen tegen de vogelpopulatie af. Daaruit blijkt dat zelfs een klein aantal wandelaars al verstorend is voor een bepaalde vogelpopulatie. Douwe: “Pouwels’ onderzoek legt heel mooi een relatie tussen toerisme en natuurbescherming. Welke vogels verdwijnen waar en welke vogelsoort is gevoelig voor wandelaars?”
Ook illustreert het onderzoek volgens Douwe fraai het spanningsveld tussen natuur en toerisme. Douwe: “Het levert voor de natuur veel op als kwetsbare plekken niet meer toegankelijk zijn voor toeristen, maar het heeft ook een grote impact. Mensen kunnen dan daar niet meer de natuur ervaren. Als mensen kunnen genieten van de natuur, willen ze ook eerder iets doen voor die natuur. Haal je die ervaring weg, dan verlies je draagvlak. Deze afwegingen moet je meenemen voor een betere balans tussen toerisme en natuurbehoud. Wat is aanvaardbaar? Er zijn ook andere maatregelen mogelijk. Zo stelt Pouwels dat het verplaatsen van een parkeerplaats kan zorgen voor 80% minder wandelaars in een kwetsbaar gebied. En uit Amerikaans onderzoek blijkt het plaatsen van stiltebordjes ervoor kan zorgen dat de vogelpopulatie toeneemt.”
Nationale Parken experimenteren met destinatiemanagement
Een van de manieren om de natuur te beschermen, te herstellen en te ontwikkelen, is destinatiemanagement. Toeristen worden verspreid over meerdere plekken of verschillende tijden op een dag. Janneke van Montfort is manager bij het Nationale Parken Bureau. Volgens haar experimenteren de 21 nationale parken die Nederland telt hiermee (zie kaart Nationale Parken op Atlas Natuurlijk Kapitaal). Zo zijn in het Grenspark Kalmthoutse Heide vier toegangspoorten aan de rand van het park opgesteld. “De toegangspoorten zijn allemaal verschillend,” vertelt ze. “Ze vormen het startpunt voor de verschillende wandel- en fietsroutes. Er is een heuvelroute voor de sportieveling en een cultuurhistorische route voor de cultuurliefhebber. Er is van alles te beleven rondom de poorten. Zo zijn er eet- en drinkgelegenheden en allerlei activiteiten. Ook is er een bezoekerscentrum waar toeristen van alles over de natuur leren. Het mooie is dat nu de toeristen vooral rond de poorten blijven. De kern van de natuur blijft zo rustig en er vindt minder verstoring plaats.”
De poorten verbinden de natuur met de rijke cultuur van het gebied. Aan een poort staat het 13de-eeuwse kasteel Ravenhof. Een andere poort verbindt de natuur met een mooi stukje geschiedenis. Zo startte de Volksabdij als een werklozenproject voor jongeren en diende het in de Tweede Wereldoorlog als noodziekenhuis. In bezoekerscentrum De Vroente kunnen mensen van alles over de omgeving ontdekken. Zo versterken natuur en toerisme elkaar.
Natuurgebied staat niet op zichzelf
Het Rli-rapport pleit voor een toeristische ontwikkelstrategie voor regio’s. “Daar kan ik mij helemaal in vinden,” stelt Janneke. “In zo’n strategie moeten beleidsmakers samen met bewoners de natuurgebieden onderdeel maken van de regionale ontwikkeling. De huidige Nationale Parken met hun natuurgebieden vormen relatief kleine, groene eilanden in het landschap. Door de beperkte omvang zijn ze weinig robuust en daardoor kwetsbaar voor invloeden van buiten. Zoals verdroging of invloeden vanuit intensieve landbouw. Ook zijn ze vaak slecht met elkaar verbonden. Hierdoor gaat de uitwisseling van planten en dieren moeizaam. Voor het natuurlijk evenwicht is het belangrijk dat er aanpak is op een ruimere schaal dan sec binnen de nu aangewezen natuurgebieden."
Daarom zetten de Nationale Parken in op (ecohydrologische) samenhang tussen natuurkernen en de landelijke omgeving. "Door natuurgebieden te verbinden met het gebied eromheen versterk je zo’n natuurgebied ook," licht Janneke toe. "Zo kunnen plant en dier vrij bewegen tussen bos-, weide- en watergebieden. En daarmee verhoog je weer de draagkracht van een gebied. Zet samen met waterschappen in op waterbeheer om droogte tegen te gaan. Maak slimme verbindingen met de omliggende landbouw. En verbind de natuur met de cultuurhistorische waarden van dat gebied.”
In Vlaanderen zijn ze volgens Janneke al veel verder met het imbedden van natuurgebieden in de regionale ontwikkeling en het verbinden van natuurgebieden. Daar verdubbelt de oppervlakte van het Nationaal Park Hoge Kempen van 60 naar 120 vierkante kilometer. Binnen deze uitbreiding worden deelgebieden met elkaar verbonden en zijn natuurgebieden minder versnipperd. Kwetsbare gebieden krijgen extra aandacht als ecologische impulsgebieden. De toegangspoorten vervullen een centrale rol in de toeristische ontwikkeling in de regio. Extra toegangspoorten zorgen voor spreiding van de toeristenstroom. Zo’n duizend kilometer aan fiets- en wandelpaden leiden toeristen slim door het gebied.
Zo moet het Nationaal Park twee keer zo mooi, groot en sterk worden. “Daar kunnen we veel van leren,” meent Janneke. “En wat daar mogelijk is, zou in Nederland ook moeten kunnen.”
Toekomst
We zijn er nog lang niet,” besluit Janneke. “We schrijven nu een leidraad voor de Nationale Parken. Daarin staat ook hoe we gebieden op duurzame manier toeristisch kunnen ontwikkelen. In en om het gebied en samen met bewoners en ondernemers. Ook sluiten we aan bij internationale ontwikkelingen. Door onder andere de Charter for sustainable tourism in protected areas toe te passen in de Nationale Parken. We merken dat er iets begint te veranderen. Er komt steeds meer aandacht voor de relatie tussen natuur en toerisme. Want ze kunnen elkaar versterken, daar ben ik van overtuigd. Hoe mooi zou het zijn als straks toeristen meehelpen aan natuurherstel bijvoorbeeld? Als natuurorganisaties en ondernemers toeristische activiteiten gaan organiseren die bijdragen aan herstel en ontwikkeling van die natuur. Een mooiere verbinding tussen toerisme en natuur kun je niet maken!”
Een jaar verder
Ook Douwe merkt dat de visie op toerisme aan het veranderen is. Douwe: “Overal in het land nodigden organisaties ons uit om over het rapport te vertellen. Diverse gemeenten, provincies, ondernemersgroepen en onderzoekers gingen ermee aan de slag. Ook het Nationaal Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) omarmt het rapport. Dit is landelijk dé organisatie waar ondernemers en overheid met elkaar praten over de toekomst van toerisme.” Douwe’s aanbeveling aan de regio’s? Maak een toeristische strategie en neem zoveel mogelijk partijen, dus ook bewoners en natuurbeheerders, hierin mee.
Het mooie aan de coronatijd vindt Douwe dat je ziet dat toerisme wel degelijk te reguleren valt. “Denk aan de ‘druktemeters’ op de websites van natuurparken. Toch mooi dat bezoekers zelf kunnen zien hoe druk het is in een natuurgebied. En wat voor de coronamaatregelen geldt, geldt ook voor waardevol toerisme. Eigenlijk is het een verantwoordelijkheid van ons allemaal.”
Meer weten?
- Rapport Waardevol toerisme. Onze leefomgeving verdient het - Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, 2019
- Perspectief Bestemming Nederland 2030 - landelijke visie op toerisme in Nederland
- A bird’s eye view of recreation: improving the application of scientific knowledge and tools in collaborative decision-making processes - Rogier Pouwels
Tekst: Jeannine Brand, Atlas Natuurlijk Kapitaal
Afbeeldingen: Fotoabonnementen.nl