Vlinders en andere insecten profiteren van meerjarige vogelakkers
De VlinderstichtingIn het Noord-Hollandse agrarisch natuurbeheer dat wordt uitgevoerd door agrarische collectieven, worden open akkers beheerd ten behoeve van akkervogels. Over het effect van akkernatuurmaatregelen op akkervogels als veldleeuwerik en grauwe kiekendief is reeds het nodige bekend door onder meer het baanbrekende werk van Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels. Van de effecten van vogelakkers op vlinders en andere bloembezoekende insecten weten we echter nog maar weinig, terwijl er wereldwijde zorgen zijn over afnemende aantallen insecten. Daarom is in 2017 een tweejarig project gestart van De Vlinderstichting, ANLV De Lieuw Texel en ANV Hollands Noorden; gefinancierd door de provincie Noord-Holland. Binnen het project is insectenmonitoring uitgevoerd en praktische kennis over (het beheer van) vogelakkers gedeeld met de twee collectieven en aangesloten agrariërs. De focus binnen het project lag op de maatregel ‘meerjarige vogelakkers’.
Vogelakkers hebben in eerste instantie als doel om in zomer en winter foerageergebied te bieden voor akkervogels in open akkerland, maar ook om als broedgebied te fungeren voor bijvoorbeeld de veldleeuwerik en de gele kwikstaart. Omdat er in een meerjarige vogelakker gedurende het groeiseizoen een aanbod van bloeiende kruiden aanwezig is, en een deel van de braakstroken ongemaaid de winter overstaat, was de verwachting dat naast akkervogels ook vlinders en andere insecten van deze maatregel profiteren. Om de effecten van meerjarige vogelakkers in Noord-Holland op vlinders, bijen en andere insecten in beeld te brengen, is in een tweejarig onderzoek monitoring uitgevoerd op vier verschillende vogelakkers en vier referentiepercelen zonder vogelakker. De metingen vonden plaats in de kop van Noord-Holland en op Texel. Vanwege de beperkte steekproefgrootte was het onderzoek verkennend van aard. Monitoring van dagvlinders werd uitgevoerd in zogeheten vlinderroutes. De insectengroepen nachtvlinders, wilde bijen, libellen en zweefvliegen werden gemonitord in korte transecten. In elk meetjaar vonden per locatie drie veldbezoeken plaats, verspreid over de maanden mei/juni, juli en augustus.
De onderzochte vogelakkers bleken significant positieve effecten te hebben op de aantallen dagvlinders, zweefvliegen en nachtvlinders. Van de aantallen dagvlinders bleek 56 procent te bestaan uit graslandvlinders, een groep die in heel Europa onder druk staat. Lokaal werden grote aantallen nachtvlinders in vogelakkers vastgesteld, met mogelijk positieve gevolgen voor de voedselvoorziening van opgroeiende jonge akkervogels. Voor wilde bijen kon geen effect van de vogelakkers worden vastgesteld. Bijzonder waren echter de vondsten van twee zeldzame bijensoorten op vogelakkers op Texel: de gewone langhoornbij en de moshommel werden beide met een handvol exemplaren vastgesteld op de vogelakkers (en niet op de referentiepercelen). Dit indiceert dat meerjarige vogelakkers van waarde kunnen zijn voor landelijk zeldzame bijensoorten, mits de beheermaatregel in het leefgebied van deze bijensoorten gesitueerd is. Van vogelakkers in de provincie Groningen is sinds kort bekend dat moshommels hier eveneens gebruik van maken. Deze studie geeft voor het eerst inzicht in de effecten van meerjarige vogelakkers op dagvlinders en andere bloembezoekende insecten. Deze kennis kan behulpzaam zijn bij het realiseren van het broodnodige biodiversiteitsherstel in akkerlandschappen.
Hier vindt u de link naar het rapport (pdf: 2,7 MB).
Tekst en foto’s: Anthonie Stip, De Vlinderstichting