Een nieuwe bladmineerder voor Nederland op Robinia
Stichting TINEARobinia (Robinia pseudoacacia) werd in de 17de eeuw vanuit de Verenigde Staten in Europa ingevoerd en veelal als sierboom aangeplant. Lange tijd werden deze bomen nauwelijks door insecten aangetast, tot zich eind vorige eeuw twee soorten bladmineerders, behorend tot de kleine vlinders (micro’s) en afkomstig uit Noord-Amerika, in ons werelddeel vestigden en zich vervolgens snel wisten uit te breiden. Van de ene soort, het Acaciavouwmijnmotje (Macrosaccus robiniella), werden de mijnen in 1998 voor het eerst in ons land gevonden. Deze zomer werden ook de mijnen van de andere soort, Parectopa robiniella, in Nederland ontdekt.
Mijnen zijn vraatsporen van rupsen of kleine insectenlarven, die niet óp, maar ín het blad leven. Vooral door de vorm van de mijn, gecombineerd met de waardplant is het vaak mogelijk de aanwezigheid van een soort vast te stellen zonder ook maar een rups of vlinder te zien.
Het Acaciavouwmijnmotje breidde zich snel uit tot ongeveer halverwege ons land, maar niet veel hoger dan Zwolle. Naast het Acaciavouwmijnmotje worden in Nederland recent sporadisch de Robiniabladwesp (Nematus tibialis) en, sinds 2007, maar toen al wijd verbreid, de Robiniagalmug (Oblolodiplosis robiniae) als parasieten op de bomen gevonden.
Parectopa robiniella
Op 7 juli wandelde Leon Wieteler door het Kerkloobos, een gemengd bos iets ten oosten van Eibergen (provincie Gelderland), op zoek naar gallen en mijnen. Daarbij trof hij op Robinia een opvallende witte, verlaten blaasmijn aan, die hij later determineerde als afkomstig van Parectopa robiniella. Deze soort, die evenals het Acaciavouwmijnmotje tot de familie van de Gracillariidae behoort, was tot nu toe nog niet uit Nederland bekend. Ondanks goed zoeken kon Leon op die locatie geen verdere mijnen vinden. Dat lukte wel op 13 augustus in een gebied, Mallem genaamd, aan de noordkant van Eibergen, waar hij langs een onverharde weg op Robinia meerdere mijnen van deze soort tegenkwam. Op 30 augustus zijn de mijnen ook gevonden in het Pagnevaartbos bij Hoeven (NB).
In België is de soort in 2007 ontdekt. In juli en augustus van dit jaar zijn daar op verscheidene plaatsen mijnen aangetroffen, soms niet ver van de grens met Nederland. In Duitsland komt Parectopa robiniella wel voor, maar niet in de meest nabije deelstaten. In Groot-Brittannië en Ierland is de soort niet gevonden.
Niet dramatisch
Ruim vóór de komst van de Paardenkastanjemineermot hoorden we al over de 'Kastanienmörder'. Bij Parectopa robiniella schijnt het allemaal niet zo dramatisch te zijn. In België heeft het meer dan tien jaar geduurd voor de mijnen na de eerste vondst in 2007 in enig aantal werden gevonden in de afgelopen hete zomer. Toch is de soort wel schadelijk in Zuid-Europa en met drie generaties per jaar kunnen daar de aantallen flink oplopen. De gemineerde bladeren kunnen vroegtijdig afvallen. Vermoedelijk zullen ze in ons land niet aan drie generaties toekomen.
Het valt te verwachten dat met speciale aandacht voor deze soort nieuwe vindplaatsen aan het licht zullen komen. Het kan zolang de bladeren aan de bomen zitten!
Tekst: Leo Bot, Stichting Tinea
Foto's: Leon Wieteler (leadfoto: blad en mijn van bovenaf)