Eikenprocessierups zeer actief door hitte – opletten
Kenniscentrum Eikenprocessierups, Wageningen UniversityMei koerst aan op de warmste meimaand ooit. De hitte volgt op een ook al zeer zachte april. De wat late uitkomst van de eieren door de koele maart is door de warmte helemaal teniet gedaan. De eikenprocessierups is een warmteminnende soort die zich de afgelopen decennia vanuit het zuiden in vrijwel heel het land gevestigd heeft. Toch zijn de zeer hoge temperaturen van dit moment reden voor de rupsen om zich naar lager in de boom te verplaatsen om verkoeling te zoeken. Dit jaar gebeurt deze verplaatsing beduidend eerder dan normaal en zoals het er nu uit ziet op een veel grotere schaal dan gebruikelijk is.
Vervellingshuidjes hangen losser dan normaal
Opvallend is ook dat de rupsen zeer onrustig zijn. Er zijn diverse meldingen van processierupsen die zich uit bomen laten vallen. Daarnaast lijken ze minder dan normaal duidelijke nesten te vormen. In deze nesten vervellen ze zich normaal gesproken om naar het volgende larvestadium te gaan. Het gevolg is nu dat de vervellingshuidjes inclusief de brandharen die mee vervellen (honderdduizenden per rups) losser in de boom hangen dan normaal en makkelijker naar de omgeving kunnen verwaaien of uit kunnen spoelen bij heftige buien met veel wind uit kunnen spoelen naar de bodem. Dat uitspoelen van de brandharen kan positief uitpakken als de bomen niet in de buurt staan van plaatsen waar mensen komen. Op plaatsen waar de bomen grenzen aan plaatsen waarvan intensief gebruik wordt gemaakt, zoals schoolpleinen, speeltuinen, grasvelden, weilanden en moestuinen, kan juist eerder besmetting van de omgeving met brandharen optreden, als deze brandharen door het warme weer indrogen en verwaaien.
Snelle ontwikkeling bemoeilijkt snelle reactie
Vanuit verschillende plaatsen komen meldingen van grote aantallen eikenprocessierupsen. In die gevallen lukt het de terreineigenaren niet om de rupsen snel en op tijd te verwijderen. De snelle ontwikkeling van de rupsen heeft gemeenten waarschijnlijk ook verrast. Nu een deel van de rupsen zich in de bodem terugtrekt, wordt het extra lastig om de rupsen/nesten te verwijderen, omdat ze dan niet meer zichtbaar zijn. Hierdoor kunnen meer rupsen zich verpoppen tot vlinder die dan later in het jaar weer grote aantallen eitjes af gaan zetten. Met de verwachte aanhoudende zeer hoge temperaturen zullen de ongemakken verder toenemen en naar verwachting tot medio juli aanhouden.
Tips om contact met brandharen te vermijden
Vanwege de hierboven geschetste situatie is het verstandig om kinderen, honden en vee (vooral paarden) uit de buurt van eikenbomen te houden, zeker als er duidelijk processierupsen in zitten. Brandharen van de eikenprocessierupsen kunnen naast dat zij bij direct contact met de huid binnen enkele uren een pijnlijke rode huiduitslag met hevige jeuk (bultjes en pukkeltjes) kunnen geven ook zorgen voor een heftige allergische reactie, benauwdheid en oogletsel. De brandharen zijn microscopisch klein in tegenstelling tot de lange haren die duidelijk zichtbaar zijn bij de rupsen. Bij een eerste contact met de brandharen zullen de reacties na contact met de brandharen pas na enkele uren optreden. Bij een volgend contact kan dat al na enige minuten zijn. In geval van ernstige gezondheidsklachten dient u een huisarts te raadplegen. Was kleding zo heet mogelijk, anders blijven de brandharen in de kleding zitten waardoor keer op keer opnieuw contact met aanwezige brandharen ontstaat.
Heeft u eikenprocessierupsen gezien in een boom naast uw woning of op uw perceel waar deze niet worden bestreden? Hieronder staan tips om de kans op contact met brandharen van de eikenprocessierups te verminderen.
- Ga niet zelf proberen de processierupsen te verwijderen, maar schakel professionele bestrijders in. U voorkomt dan lichamelijke letsel en besmetting van de omgeving met brandharen.
- Houd kinderen en huisdieren op ruime (minimaal de lengte van de boom) afstand van de plaats waar de rupsen zitten in de periode dat de rupsen actief zijn (dit jaar sinds 16 mei tot eind juli). Daarna kan men wel weer in de buurt van de eiken komen, maar blijf alert op eventuele klachten als gevolg van brandharen uit nesten, die in de bomen achter blijven. Brandharen kunnen namelijk jarenlang overlast veroorzaken.
- Hang geen was buiten – brandharen kunnen verwaaien en op de was terechtkomen en daarmee huidirritatie of andere (allergische) klachten veroorzaken.
- Vermijd verwaaiing en verspreiding van brandharen naar binnen toe gedurende periode dat de rupsen in directe omgeving actief zijn.
- Dek een zandbak af. Brandharen kunnen in het zand terechtkomen en voor jaren tot overlast leiden.Vermijd contact als in directe omgeving eikenbomen staan met eikenprocessierupsen, vanwege risico’s op blootstelling aan de brandharen.
- Indien u paarden heeft, houd ze ver van de eikenbomen vandaan. Paarden zijn extreem gevoelig voor brandharen.
Een uitgebreid overzicht van antwoorden op veelgestelde vragen over de eikenprocessierups vindt u in de Toolkit Eikenprocessierups van het RIVM.
Bastaardsatijnrups
Bastaardsatijnrupsen hebben brandharen die net als de eikenprocessierups negatieve gezondheidseffecten kunnen opleveren voor mens en dier. Ook is bekend dat ze bij herhaald contact allergische reacties kunnen veroorzaken. Ze komen incidenteel bijna in heel Nederland op alle soorten bomen en struiken voor, maar het meest in de kustprovincies op duindoorn. Aan het strand tussen Noordwijk en Katwijk zijn al enkele mensen in contact gekomen met de bastaardsatijnrupsen. Deze rupsen verspreiden zich nu om een plek te gaan zoeken om te gaan verpoppen. Wees alert dat ze zich ook in gebouwen, badhanddoeken en kleding kunnen verstoppen.
We adviseren bij opgelopen letsel door de eikenprocessierupsen of de bastaardsatijnrupsen de GGD in uw regio te informeren.
Meer informatie
Tekst: Kenniscentrum Eikenprocessierups: Silvia Hellingman, Biocontrole Onderzoek en Advies; Arnold van Vliet en Wichertje Bron, De Natuurkalender, Wageningen University; Henry Kuppen, Terra Nostra; Henk Jans, Jans Consultancy Gezondheid en Milieu; Jan Buijs, GGD Amsterdam