Hoogwater schept kansen voor spontane vegetatieontwikkeling in het rivierenlandschap
FLORONGedurende het jaar wisselen de waterstanden van onze rivieren. Een langere regenperiode in Duitsland en Frankrijk of het smelten van sneeuw in de Alpen heeft invloed op de waterstanden in de Nederlandse rivieren.
De afgelopen periode hebben de rivieren te maken gekregen met zeer hoge waterstanden. Het rivierenlandschap heeft zich rijkelijk gevuld met water, waardoor de kribben, uiterwaarden, nevengeulen en zomerkades niet meer zichtbaar waren. Alleen de schepen verraden waar de eigenlijke rivier ligt.
Hoogwater stimuleert natuurlijke processen en biedt kansen voor sommige vissen, vogels, zoogdieren, insecten en flora. De flora langs de rivieren is elk jaar weer anders van samenstelling. Tijdens het hoogwater spoelen zand en klei weg van de oevers en worden elders weer afgezet. Behalve bodemdeeltjes worden ook allerlei plantenzaden en plantendelen met het water meegevoerd. De zaden en fragmenten worden afgezet in de uitwaarden, langs nevengeulen, op kribben of op de rivieroevers. Het is ieder jaar weer een verrassing wat de rivier heeft achtergelaten voor het komende groeiseizoen.
De successie op de na hoogwater droogvallende kale bodems begint vooral met éénjarige soorten. Slijkgroen is zo’n éénjarige pionierssoort. De zaden ontkiemen op de slikkige oevers van uiterwaardplassen en nevengeulen die in de loop van de zomer droogvallen. Op de zandige rivierstranden langs de hoofdstroom van de Waal kunnen we éénjarigen als Riempjes en Druifkruid als pioniersoorten aantreffen.
De hoogste waterstand van het rivierwater is, nadat het water weer gezakt is, af te lezen aan de aanspoelselgordel; een smalle strook waarin van alles wat de rivier heeft meegevoerd op de oever is afgezet. Behalve plastic afval wordt er ook allerlei organisch materiaal inclusief zaden, (broed)bolletjes en wortelfragmenten in deze stroken afgezet. Aan de lijnvormige verspreiding van sommige bolgewassen, zoals wilde uiensoorten als Bieslook en Kraailook, is na jaren nog de ligging van zo’n aanspoelselzone te herkennen. Bolgewassen kunnen door hun groeiwijze en ondergrondse reserves makkelijker door een laag vers afgezet sediment heen groeien dan veel andere planten.
De Engelse alant (bannerfoto) wordt vooral verspreid door wortelfragmenten. De wortelfragmenten worden door de rivier meegevoerd en spoelen aan in de luwte achter de kribben. Deze soort vindt je dan ook vaak aan de voet van kribben. In de graslanden op de oeverwallen kunnen we de prachtig blauw bloeiende Brede ereprijs aantreffen. Deze soort is in de vorige eeuw sterk achteruit gegaan, maar heeft zich de laatste decennia langs de Waal weer uitgebreid.
Rivieren worden gezien als de snelwegen voor het verspreiden van exoten. Langs de rivieren kunnen we dan ook allerlei uiteenlopende exoten aantreffen. De meeste exoten in het rivierengebied staan dicht langs de hoofdstroom: op de kribben, op de rivierstranden of in de aanspoelselruigten. Veel exoten in het rivierengebied zijn éénjarige soorten die oorspronkelijk afkomstig zijn uit subtropische klimaatzones zoals Tomaat, Sierpompoen, Komkommerplant en Goudbes. De groeiplaatsen zijn meestal niet bestendig. De gemiddelde Hollandse zomer is te kort om hun levenscyclus te voltooien voordat het water weer begint te stijgen. Sommige exotische bomen en struiken als Vederesdoorn, Okkernoot (=Walnoot), Wijnstok en Vijgenboom hebben zich wel blijvend in het rivierengebied weten te vestigen. Enkele exoten die zich door middel van ondergrondse uitlopers sterk uitbreiden, zoals Late guldenroede en Japanse duizendknopen, eisen veel ruimte voor zich op en worden als invasief beschouwd.
Augustus en september zijn de meest geschikte maanden om de resultaten van het huidige hoogwater te bewonderen, omdat dan de meeste rivierplanten bloeien. We moeten dus nog even geduld hebben, maar er staat ons weer een rijkdom aan typische rivierplanten te wachten.
Tekst: Nienke Torensma, FLORON
Foto’s: Niels Eimers, Natuurbalans-Limes Divergens; Nienke Torensma, FLORON