Rivierprik

Nieuwe paaiplaats rivierprik ontdekt binnen Waterschap Vallei en Veluwe

Stichting RAVON, Waterschap Vallei en Veluwe
20-DEC-2017 - Het aantal bekende paaiplaatsen van de rivierprik in Nederland is op één hand te tellen. En daar komt er nu één bij. Begin december zijn in een eeuwenoude beek binnen het beheersgebied van Waterschap Vallei en Veluwe twee volwassen dieren en een larve aangetroffen. De larve bewijst dat er daadwerkelijk voortplanting plaatsvindt en dat het dus een nieuw ontdekte paaiplaats betreft.

De gevangen volwassen rivierprikDe rivierprik is een trekvis, die deels op zee en deels in de bodem van rivieren en beken opgroeit. De rivierprik is eigenlijk geen vis maar een zogenaamde rondbek. Met zijn zuignapvormige bek parasiteert hij op andere vissen, zoals kabeljauw, en leeft van hun lichaamsvocht. In de volksmond werd de soort ook wel negenoog genoemd: aan iedere zijde van de kop heeft hij zeven ronde kieuwopeningen, één echt oog en één neusgat (zie leadfoto).

De larven van dit opmerkelijke dier zijn blind en leven jarenlang in de bodem waar ze voedseldeeltjes uit het water filteren. Als ze ongeveer vier jaar zijn, ondergaan ze een metamorfose waarbij ze een mondschijf en ogen krijgen. Daarna zwemmen ze stroomafwaarts naar zee om als vampiervissen verder op te groeien. Eenmaal volwassen richten ze zich bij hun trek stroomopwaarts naar de paaigebieden onder andere op de geurstoffen van in de bodem levende soortgenoten. Na de voortplanting sterven de dieren.

Onontdekt gebied

De nieuw ontdekte paaiplaats ligt op een plek die niet direct voor de hand ligt, waardoor de paaiplek waarschijnlijk lange tijd aan de aandacht ontsnapt is. Het gaat om een eeuwenoud stukje beek van slechts 500 meter lang. Vroeger maakte dit stuk onderdeel uit van een groter beeksysteem. Met de aanleg van het Apeldoorns Kanaal verdween een deel van de beek. Het laatste stuk ervan bleef echter intact doordat het als bypass om een scheepvaartsluis heen in gebruik genomen werd. Via een stuw stort water zich vanuit het kanaal in de beek om vervolgens 500 meter stroomafwaarts weer in het kanaal uit te komen. Doordat er hierna geen barrières meer in het kanaal aanwezig zijn tot aan de uitmonding in de Gelderse IJssel, bleef dit stuk beek in verbinding staan met de Gelderse IJssel en via het IJsselmeer met de Waddenzee.

De beek waar de rivierprikken aangetroffen zijn

Toevallige ontdekking

In 2015 werd een deel van de beekbodem drooggelegd voor waterbodemonderzoek. Dit was onderdeel van een plan van het waterschap om werkzaamheden uit te gaan voeren in het Apeldoorns kanaal en de Oude Grift. Tot hun verbazing zagen de bodemonderzoekers tientallen volwassen rivierprikken tussen de grote stenen op de bodem van het beekje liggen. De verwachting was dat deze rivierprikken de afslag vanuit de IJssel genomen hadden, geleid door de geurstoffen van de nauw verwante beekprikken die in de beken verder stroomopwaarts langs het kanaal leven. Het was echter ook een mogelijkheid dat de rivierprikken daadwerkelijk in het stukje beek paaiden.

Prikkenlift in werking

Prikkenliften

Om vast te stellen of er daadwerkelijk rivierprikken in het beekje paaien, voerde RAVON een onderzoek met verschillende methoden uit. Al na tien minuten vissen met het elektrisch schepnet werd een volwassen rivierprik gevangen en later nog één. Deze dieren zijn waarschijnlijk in de loop van oktober/november vanaf de Waddenzee via het IJsselmeer en de IJssel de beek opgetrokken. Om te onderzoeken of er ook larven van de rivierprik in de beekbodem aanwezig waren, gebruikte RAVON een zogenaamde prikkenlift. Dit is een buis die verbonden is aan een pomp die het bodemsubstraat met de aanwezige priklarven opzuigt. Na half uurtje bodemsubstraat zuigen, floepte er een larve van de rivierprik uit de pijp. Hiermee kwam vast te staan dat rivierprikken daadwerkelijk in het beekje paaien. In de toekomst wordt onderzocht hoe omvangrijk de populatie is, of het paai- en opgroeihabitat geschikt is, en of er extra maatregelen nodig zijn om de omstandigheden voor rivierprik te verbeteren.  

Tekst: Ykelien Damstra, Waterschap Vallei en Veluwe & Jan Kranenbarg, RAVON
Foto's: Jorrit Geerlinks