50.000 hectare landbouwgrond in Drenthe afgezocht naar patrijzen
Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum AkkervogelsPatrijzen tellen doe je in de avondschemering
De patrijzentelling vond plaats op initiatief van Werkgroep Grauwe Kiekendief en onder toezicht van de provincie Drenthe. Onder aanvoering van Nieck Alderliesten, student aan de Hogeschool InHolland in Delft zijn de aspirant-tellers voorbereid op het telwerk. Het inventariseren is geen sinecure, omdat tellingen ’s avonds plaatsvinden. In de avondschemering reageren patrijzen sterk op het afspelen van het geluid van roepende mannetjes. In het schemerdonker struinden de 48 vrijwilligers de Drentse landbouwgebieden af. Op deze wijze wordt eenvoudige doch doeltreffend informatie verzameld over de aanwezigheid van patrijzen.
Meer patrijzenterritoria dan verwacht in Drenthe
In 2016 en 2017 zijn in totaal 99 uitsluitende waarnemingen van patrijzen gedaan. Doorberekend op basis van habitattypen wordt in dit onderzoek de omvang van de Drentse populatie geschat op 470 broedparen. Dat is bijna het dubbele van de omvang van de patrijzenstand die in het tijdschrift Drentse Vogels geschat werd naar aanleiding van de tellingen voor de vogelatlas in de jaren 2013 tot en met 2015. Dit aantal steekt echter nog schril af bij de schattingen van 4.000 tot 6.000 broedparen in de provinciale karteringen van eind jaren zeventig. Het merendeel van de patrijzen is aangetroffen in de akkerbouwgebieden op zandgronden en veenkoloniale gronden. Op deze zo voor Drenthe karakteristieke essen en in hoogveenontginningen in het westen en zuiden van de provincie werden de hoogste dichtheden aangetroffen met respectievelijk 0,32 en 0,35 broedparen per 100 hectare. Patrijzen ontbraken in door grasland gedomineerde laagveenontginningen in het zuidwesten van de provincie.
In de verspreidingskaart springt een aantal kernpopulaties in het oog. Zo werden in akkerbouwgebieden rond Assen op verschillende locaties patrijzen opgemerkt. Ook ten noordoosten van Emmen en ten oosten van Hoogeveen werden hotspots ontwaard met bovengemiddelde aantallen patrijzen in deze gebieden. Het gaat hier voornamelijk om (half)open akkergebieden waarin het bouwplan hoofdzakelijk bestaat uit de teelt van aardappelen, suikerbieten en zomergerst.
Landbouwgebied inrichten voor de patrijs
Voor het behoud van een levensvatbare populatie patrijzen is verbetering van het leefgebied van doorslaggevende betekenis. Zo zal er in de zomer en in de winter dekking en voedsel moeten zijn, en is de aanwezigheid van een veilige plek om te broeden en goede foerageeromstandigheden (lees insectenaanbod) voor de jongen cruciaal. In de gebieden waar de kernpopulaties zich bevinden, zou het goed zijn om voor de patrijs een extra inspanning te plegen. Duits onderzoek wees uit dat minstens 3 tot 7% van omvangrijke landbouwgebieden zal moeten worden ingericht met voor patrijzen gunstige maatregelen zoals de aanleg van bloemrijke faunaranden. Daarbij geldt dat hoe breder de faunaranden zijn (in het Duitse onderzoekgebied tot 24 meter breed) hoe veiliger ze worden voor broedende vrouwtjes. Met name in smalle randen bleken vrouwtjes kwetsbaar voor predatie. Nesten werden vrijwel alleen gevonden in permanente vegetaties zoals grazige en brede perceelsscheidingen, brede faunaranden, extensief beheerde graslanden en heggen.
Meer informatie
- Meer lezen over het Duitse onderzoeksproject van Eckhart Gottschalk? Ga naar de website van het Rebhuhnschutzprojekt in Göttingen.
Tekst: Henk Jan Ottens, Werkgroep Grauwe Kiekendief & Nieck Alderliesten
Foto's: Gerard Sterk; Henk Jan Ottens; RTV Drenthe
Kaart: Werkgroep Grauwe Kiekendief