Friese kieviten verspreiden zich in de winter over heel Europa
Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)Het zijn niet altijd kuddedieren, kieviten. De ene helft van het jaar broeden ze wel gebroederlijk naast elkaar. Maar de verbaasde onderzoekers ontdekten bij geringde Friese broedvogels dat ze in het winterhalfjaar naar zulke uiteenlopende plekken uitwaaieren als de Waddenzee, Ierland, Spanje en zelfs Marokko.
Met minuscule, lichtgevoelige dataloggers – zogenaamde 'geolocators' – konden de onderzoekers de sterk uiteenlopende reizen van de buurvogels precies volgen. De resultaten staan nu in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Avian Biology.
Ook al waren de onderlinge verschillen groot, wel bleken individuele vogels die een aantal jaar gevolgd konden worden redelijk trouw aan hun overwinteringsgebied en de periode waarin ze trekken. Daarnaast bleek dat vrouwtjes die dichter bij de broedkolonie overwinterden, eerder konden broeden. Dat kan gunstig zijn voor de overlevingskansen van de kuikens.
In de problemen
"De grote variatie in trekgedrag, zelfs binnen één broedgebied, zou de vogels moeten helpen om negatieve effecten ergens langs de route te bufferen," legt NIOO-onderzoeker Götz Eichhorn uit. "Dat de kievit-populaties desondanks sterk afnemen, geeft aan dat er echt op grote schaal dingen mis zijn."
Overal in Europa zit de kievit in de problemen. Veelal is het aantal broedvogels teruggelopen met dertig tot vijftig procent in de afgelopen dertig jaar. Onder andere het landelijke Vogeltrekstation, onderdeel van het NIOO, doet onderzoek naar de achteruitgang van de bekende weidevogel en luchtacrobaat.
Die informatie is ook belangrijk voor lotgenoten: de andere vogelsoorten met vergelijkbare problemen. Eichhorn: "De meeste onderzoekers denken dat verminderd broedsucces door voortdurende intensivering van de landbouw de belangrijkste oorzaak is. Daar komt nog de jacht in Zuid-Europa bij."
Complete route
De broedkolonie bij het Friese dorp Nij Beets speelt een centrale rol in dit onderzoek. Mede-auteur Willem Bil kent de kolonies in Friesland op zijn duim. Hij is als vrijwilliger een echte ‘citizen scientist’. Van alle broedvogels wisten de onderzoekers er uiteindelijk acht helemaal compleet te volgen, waaronder drie zelfs een aantal jaren achter elkaar.
De geolocators meten de lichtintensiteit die de vogel ervaart. Hieruit leiden de onderzoekers voor iedere dag de dageraad en de schemering af. Daarmee valt de positie op aarde te schatten. De lengte van de dag bepaalt de breedtegraad en het plaatselijke moment van twaalf uur 's middags (of 's nachts) bepaalt de lengtegraad.
"Kieviten zijn echte trekkers. Sommige halen in twee tot vier dagen afstanden van wel tweeduizend kilometer."
Tekst: Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
Foto's: Willem Bil, Vogelringstation Menork