Veelbelovende resultaten van hoogveenherstel in het Fochteloërveen
De Levende NatuurZo’n 1.400 hectare van het Fochteloërveen bestaat uit wat we tegenwoordig ‘herstellende hoogvenen’ noemen: een sterk gedegradeerde hoogveenvegetatie waar nog wel een veenpakket aanwezig is en waar hoogveenherstel mogelijk lijkt te zijn. De beheerder van het Fochteloërveen, Natuurmonumenten, heeft maatregelen genomen om dat herstel in gang te zetten. Er is daarvoor in de jaren 1984/85 en 1999-2001 een stelsel van dammen aangelegd, wat heeft geresulteerd in een sterk verhoogde waterstand in vrijwel het gehele veengebied. Basisvoorwaarde voor hoogveenontwikkeling is een stabiel hoge grondwaterstand. In het midden van het Fochteloërveen, waar nog meer dan een meter van het vroegere veenpakket aanwezig is, heeft de grondwaterstand zich gestabiliseerd met fluctuaties tot maximaal 15 centimeter beneden maaiveld. Meer naar de randen toe, in de richting van de lager gelegen en diep ontwaterde omgeving, zijn die fluctuaties een stuk groter, oplopend tot 50 centimeter beneden maaiveld.
Effecten op de vegetatie
Vanaf de eerste vernattingsmaatregelen in 1984/85 zijn kenmerkende hoogveensoorten als Eenarig wollegras, Kleine veenbes en Lavendelhei sterk toegenomen. Dat geldt ook voor het aantal soorten veenmossen dat in het gebied is aangetroffen. De stand staat nu op 20 soorten, waaronder zeldzaamheden als Bruin veenmos en Kamveenmos. Waterveenmos is nu verreweg de meest voorkomende veenmossoort, terwijl daarnaast ook de ‘bultenvormers’ Wrattig veenmos en Hoogveenveenmos flink zijn toegenomen. De toename van deze soorten is vooral opgetreden in het centrum van het gebied, waar de grondwaterstanden permanent hoog zijn en de fluctuaties gering.
Pijpenstrootje, de soort die het Fochteloërveen gedurende een groot deel van de 20e eeuw volledig heeft gedomineerd, is na de start van de vernattingsmaatregelen sterk achteruit gegaan. Toch is deze soort nog steeds veel aanwezig, vooral in de randgebieden van het veen met z’n grotere fluctuaties in grondwaterstanden.
Optimisme en zorgen
De uitgevoerde maatregelen hebben als doel om in het Fochteloërveen weer ‘levend’ hoogveen te ontwikkelen. De ontwikkelingen tot nu toe, met de sterke toename van veenmossen en andere kenmerkende plantensoorten, stemmen wat dat betreft hoopvol. Er zijn ook nog wel enkele zorgen. Zo weten we niet goed hoe we de op veel plaatsen nog hoge bedekking aan Pijpenstrootje in moeten schatten; dat geldt ook voor de mogelijke rol van de hoge stikstofdepositie daarbij. En verder is er werk aan de winkel voor de beheerder: totdat sprake is van een grotere aaneengesloten oppervlakte levend hoogveen is onderhoud aan de dammenstructuur noodzakelijk.
Een uitgebreid artikel over de bevindingen van het onderzoek (pdf; 1,9 MB) is verschenen in het meinummer van De Levende Natuur.
Tekst: Wibe Altenburg en Wout Bijkerk, Altenburg & Wymenga; Roel Douwes en Nicko Straathof, Natuurmonumenten
Foto’s: Klaas van der Veen (leadfoto: veenmosbult met Lavendelhei en Dophei); Wout Bijkerk