Mol

Er zijn de laatste weken veel molshopen. Hoe komt dat?

Zoogdiervereniging
16-FEB-2017 - Elke winter vallen de grote aantallen molshopen op, maar zeker nu, na de wat stevigere vorstperiodes. Iedereen kent ze wel, de aarden bulten in tuinen, weilanden, uiterwaarden maar ook in stadsparken en middenbermen van wegen.

Mollen zijn zoogdieren die zelf zelden boven de grond te zien zijn, maar hun sporen wel duidelijk achterlaten. En zeker in deze tijd kun je daar hele patronen in herkennen. Mollen jagen ondergronds op regenwormen en andere bodemdiertjes. Aan het begin van de winter vluchten de wormen voor de kou dieper de grond in en de mol graaft er achteraan, een verdiepinkje lager dus. Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.

De gangen zijn eigenlijk een grote ‘grondbeestjes-val’. De nietsvermoedende prooi kruipt door de grond, komt in de gang terecht en wordt door de continu rondkruipende mol gegrepen.

Molshopen in weiland

De mol leidt een solitair bestaan. Alleen in de paartijd vormen ze paartjes. De rest van het jaar leeft de mol alleen in zijn gangenstelsel. Dat stelsel verdedigt hij of zij flink tegen andere mollen. Daarom heeft het ook weinig zin mollen te bestrijden: als de mol geklemd is, zal er in het algemeen binnen 24 uur een nieuwe mol in zijn gangen zitten. Om het nog erger te maken, willen die nieuwkomers ook nog wel eens het overgenomen gangenstelsel bijwerken; nog meer hopen dus.

Tekst: Zoogdiervereniging
Foto's: Wesley Overman; Neeltje Huizenga