Goed nieuws voor vogels en bijen: tijdelijk verbod op bestrijdingsmiddel imidacloprid
Vogelbescherming NederlandHet bestrijdingsmiddel imidacloprid blijkt zeer schadelijk voor onder meer bijen, zweefvliegen en veel andere insecten. Veel insecten hebben een belangrijke functie bij de bestuiving, en dus kan het gebruik van het middel onze voedselproductie in de problemen brengen. Ook insectenetende vogels lijden onder het gebruik van deze middelen. Het meest voor de hand liggend is een indirect effect doordat er minder voedsel in de vorm van insecten aanwezig is.
Belangrijke eerste stap
Het middel was, na verontrustende onderzoeksresultaten, nog toegestaan onder de voorwaarde dat telers in de kastuinbouw snel zouden stoppen met lozingen van vervuild water. De neonicotinoïden zouden door speciale zuiveringsinstallaties uit het water moeten worden gefilterd. In de praktijk zijn die installaties er niet of onvoldoende gekomen met als gevolg dat het gebruik van het middel nu voorlopig verboden is in de glastuinbouw. Een belangrijke eerste stap, maar nog niet voldoende. Imidacloprid blijft toegestaan buiten de glastuinbouw en ook andere schadelijke bestrijdingsmiddelen blijven voorlopig toegestaan.
Soorten bestrijdingsmiddelen
Imidacloprid behoort tot de groep neonicotinoïden. Dit zijn insecticiden die sinds de jaren negentig in gebruik zijn. Ze werken in op het centrale zenuwstelsel van insecten. Ze blokkeren de overdracht van zenuwimpulsen, waardoor de insecten stoppen met eten, verlamd raken en uiteindelijk sterven door verhongering, uitdroging of doordat ze ten prooi vallen aan andere dieren.
In Nederland worden deze stoffen veel toegepast in de bollenteelt, in akkerbouwgewassen, in kassen en in de (fruit)boomteelt. Een belangrijke toepassing is de behandeling van zaaizaad: vóór het planten krijgen zaden een coating van een neonicotinoïde. Het insecticide verspreidt zich vervolgens door de groeiende plant, zodat die giftig wordt voor alle insecten die ervan eten. Deze stof is ook aanwezig in middelen voor particulier gebruik in de tuin, zoals in middelen voor de bestrijding van mieren en in potgrond.
Het probleem
De laatste jaren zijn er steeds meer verontrustende signalen dat het gebruik van neonicotinoïden een groot effect heeft op bijen en andere insecten en daarmee indirect ook op vogels. Neonicotinoïden zijn uiterst giftig voor insecten, maar vanwege de gebruikswijze werd gedacht dat alleen insectensoorten die daadwerkelijk van de plant eten er door werden gedood. Neonicotinoïden komen echter ook in heel kleine hoeveelheden voor in het stuifmeel en nectar van behandelde gewassen.
Er is toenemend bewijs dat zelfs deze zeer lage concentraties schadelijk zijn voor bestuivende insecten. Uit verschillende laboratoriumstudies blijkt dat kleine doses van neonicotinoïden het gedrag van bijen en de overlevingskansen van bijenkolonies op verschillende manieren kunnen beïnvloeden. Honingbijen slagen er bijvoorbeeld niet in de weg terug te vinden naar de bijenkorf, en het aantal koninginnen dat door hommelnesten wordt geproduceerd wordt drastisch beperkt.
Ook is inmiddels voor een groot aantal andere insecten, zoals loopkevers, haften, zweefvliegen, muggen, libellen en steenvliegen komen vast te staan dat ze sterk worden beïnvloed door het gebruik van deze middelen. Probleem is dat neonicotinoïden lang in de bodem aanwezig blijven en daardoor ook terechtkomen in het oppervlaktewater. In oppervlaktewateren worden de normen voor concentraties van neonicotinoïden (soms fors) overschreden. Onderzoek van de Radboud Universiteit en Sovon, gepubliceerd in het toonaangevende blad Nature, toonde aan dat er een correlatie bestaat tussen hoge concentraties Imidacloprid in het oppervlaktewater en een achtergang van insectenetende vogelpopulaties, zoals de boerenzwaluw en veldleeuwerik.
Verbod op neonicotionïde
Vogelbescherming en andere natuurorganisaties pleiten ervoor dat alle neonicotinoïdenzo snel mogelijk worden verboden, ook voor particulier gebruik, tot kan worden aangetoond dat ze geen schade aanbrengen aan vogels en het milieu. Daarnaast wil Vogelbescherming dat de toelatingseisen voor bestrijdingsmiddelen worden aangescherpt en dat er een langjarige monitoring wordt opgezet om de schadelijke gevolgen van bestrijdingsmiddelen op lange termijn in kaart te brengen.
Tekst: Vogelbescherming Nederland
Foto's: Jouke Altenburg, Vogelbescherming Nederland; Hans Hut