Tientallen exemplaren van een nieuwe Stuifbalsoort ontdekt in de Noord-Hollandse duinen
Nederlandse Mycologische VerenigingMet de kenmerken van Tulostoma kotlabae in het achterhoofd werd verder gezocht in de duinen en dat leverde meerdere groeiplaatsen op. Het onderzochte duingebied strekt zich uit van Castricum aan Zee tot aan Camperduin. Het bolletje (endoperidium) van Tulostoma kotlabae heeft een lichte, grauwgrijze kleur, is iets afgeplat en heeft een doorsnede van circa 1 tot 1,5 cm. De mondopening is kort buisvormig met een gave rand en de zone eromheen heeft dezelfde kleur als het bolletje. Restanten van het exoperidium, het buitenste laagje waarmee stuifballen in het prille stadium nog zijn bedekt, is dikwijls nog als een kraagje aan de onderkant van het bolletje te zien. Het steeloppervlak is bij de jongere exemplaren met een licht strokleurig laagje bedekt maar dat schilfert af, waarna de kenmerkende witte, fijngevoorde steel opvalt. Soms blijven onder aan de voet van de steel nog enige vrij grove schubben zitten. Het bolletje en de steel wijken duidelijk af van de andere inheemse stuifballen waardoor Tulostoma kotlabae in het veld goed is te onderscheiden.
Ecologie
In het onderzochte duingebied tussen Castricum aan Zee en Camperduin wordt het voorkomen van alle vier stuifballen bepaald door het kalkgehalte van het zand. Ongeveer ter hoogte van Bergen aan Zee bevindt zich de overgang van het duindistrict en het Waddendistrict. In het gebied ten zuiden van Bergen aan Zee worden de stuifballen nagenoeg door het hele terrein gevonden en dikwijls met meerdere soorten in elkaars nabijheid. De belangrijkste groeiplaatsen zijn direct achter de zeereep te vinden in schrale vegetaties waarin naast Helm (Ammophila arenaria), het Groot duinsterretje (Syntrichia ruralis var. arenicola) domineert. Vooral de vlakkere delen aan de zuid tot zuidwest kant van de duinen staan bekend om het voorkomen van stuifballen. Op noordhellingen werden ze niet gevonden. Stuivend zand uit de zeereep en graafactiviteiten van konijnen zorgen voor de dynamiek die de open vegetatie in stand houdt. Meer landinwaarts zijn veel minder kale, met pioniervegetatie begroeide, plaatsen waarin stuifballen een geschikt plekje vinden. Ten noorden van Bergen aan Zee, in het kalkarme Waddendistrict, werden de Stuifballen in het verleden alleen in de kalkrijke bermen van de schelpenpaden gevonden. Door de frequente zandsuppleties van de laatste decennia is er veel veranderd. Het gesupplieerde zand is kalkrijk en van de stranden de duinen in gewaaid. In een smalle zone achter de zeereep werden behalve Gesteelde stuifballen (Tulostoma brumale) op drie plaatsen exemplaren van Tulostoma kotlabae aangetroffen.
Aantal vondsten
In het hele onderzochte gebied tussen Castricum aan Zee en Camperduin werd de nieuwe stuifbal in 10 kilometerhokken met circa 20 groeiplaatsen aangetroffen. In totaal ging het om meer dan 100 exemplaren. Het duingebied werd niet grondig bekeken maar alleen de mogelijk geschikte locaties. De Gesteelde stuifbal was hier verreweg de meest voorkomende stuifbal met zeker enige duizenden exemplaren. De Ruwstelige stuifbal (Tulostoma fimbriatum) werd in ongeveer hetzelfde aantal gevonden als Tulostoma kotlabae (20 groeiplaatsen met circa 100 exemplaren), terwijl de Donkerstelige stuifbal (Tulostoma melanocyclum) zeldzamer is met drie vindplaatsen met circa 30 exemplaren. Waarschijnlijk komt de nieuwe stuifbal al veel langer in de duinen voor maar werd hij, ondanks de uiterlijke verschillen, aangezien voor de Gesteelde stuifbal. Oorspronkelijk heeft Tulostoma kotlabae een meer continentale verspreiding in zandsteppes (Hongarije). Inmiddels heeft ze haar verspreidingsgebied in noordwestelijke richting flink uitgebreid en is nu bekend van Zuid-Zweden, Denemarken, Duitsland en Polen. Alle vondsten werden beschreven als op kalkrijk zand en meestal op hellende naar het zuiden gerichte standplaatsen. Dit geeft aan dat we te maken hebben met een warmteminnende soort.
Tekst: Kees Roobeek, Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: Kees Roobeek